Een uitgave van mats bv ©
ALLEEN
Jaargang III, 34
'Als je alleen bent...' begint de dochter.
Het is de laatste treuzel voor het slapen gaan. Haar broer ligt al op een oor. Maar soms moet je ook de angst voor het donker wegkletsen.
'Als je alleen bent...'
'Maar jij bent niet alleen, meisje.'
'Maar als je alleen bent....'
'Pappa is hier, mamma is hier en je broer en wij laten jou heus niet alleen.'
'Ja maar als je alleen bent...'
'En als wij weg zijn dan is er altijd iemand om op jou te passen.'
'Ja maar pappa, maar, maar, maar....' nou moet ik haar toch echt eens laten uitspreken. 'Als je alleen bent dan komt een boze beer en die doet aargh.' Ze kromt haar handjes als klauwtjes en kijkt heel eng.
' Dat zou wel eens heel goed kunnen, schat en daarom laten we je nou net nooit alleen.'
'Ja, nee.'
'Ja' van: blij dat jullie ook van die kwaaie beer weten en 'nee' van: ik moet er inderdaad niet aan denken om alleen te zijn als die beer binnenkomt.
Even is het stil en ik denk weg te kunnen met een 'welterusten meissie'.
Te vroeg.
'En de boze wolf komt niet in een huis van steen.'
'En wat hebben wij voor een huis?'
'Van steen.'
'Precies, trouwens wij zijn geen biggetjes en dus die wolf heeft hier niks te zoeken.'
'Nee, wij zijn kindjes en geen biggetjes.'
We kunnen gaan slapen en ik ben zo vrij om de ouders met houten huizen even hun eigen probleem te laten oplossen. Maar zeker als ze biggetjes hebben, moeten ze oppassen.
Het is vast niet toevallig dat deze discussie gevoerd wordt op de vooravond van het eerste weekend dat haar ouders alleen zullen doorbrengen. Lieve vrienden met leuke dochters komen logeren en passen op. Dat wordt een feest voor die twee van ons en wijzelf zullen het ook volhouden deze keer; van vrijdagmiddag tot zondag. Heel vroeg in de middag zullen we terug zijn. Misschien al 's ochtends. We mogen bellen zo veel als we willen.
Het wordt zondag eind van de middag, we hebben maar twee keer gebeld, het was heerlijk en alleen op de heenweg ter hoogte van de brug bij Vianen werden we even sentimenteel. We zijn gesterkt door het uitslapen, door het ongestoord kunnen praten, het ongestoord kunnen luisteren, het ongestoord stil zijn. We hebben genoten van de tevreden herinnering aan toen we nog met z'n tweetjes waren. En we hebben de kindjes heerlijk gemist.
Die zijn voor het huis op het grindpad aan het spelen als we thuiskomen. Ze begroeten ons hartelijk en kruipen als vanzelf op de schoot van hun ouders-voor-het-weekend als we gezellig bij een koekje verhalen gaan vertellen.
Op de bank zeggen wij echte ouders sportief tegen elkaar dat ze het blijkbaar ook heel gezellig hebben gehad. Gelukkig bezeert onze zoon zich dan flink en van zijn oorverdovende gehuil gaat onze dochter van de weeromstuit mee snikken. Hij bij mamma, zij bij pappa. Natuurlijk hebben ze ons gemist.