Een uitgave van mats bv ©
ALLEMAAL SAMEN
Jaargang III, 24
En toen gingen we eindelijk met z'n allen. Zo druk was het de laatste tijd dat dit gezin nauwelijks in zijn ideale opstelling geopereerd heeft. De zoon alleen met pappa op schoolreis, dochter alleen met mamma. Hij en pappa even snel naar de autowasbeer, zij en mamma in de tussentijd boodschappen doen op de markt. Als mama en haar broer samen nog even een tukje doen, kunnen mijn dochter en ik even rondprutsen in de tuin. Heel waardevol en genoeglijk die wisselende één-op-één contacten, maar mijn echtgenote en ik waren het er over eens dat er ook weer eens aan teambuilding gedaan moest worden. Plannen, agenda's op elkaar afstemmen, afspraken verschuiven en nog waren het uiteindelijk Lisa en Erik-Jo die de zaak moesten forceren. Hen was ooit door hun vader en moeder beloofd dat ze met die van ons naar dat sprookjespretpark in het Zuiden van het land mochten en zij weigerden langer te wachten.
Om een lang verhaal kort te houden: we hebben het geweldig gehad. Wat onwennig, zo met z'n allen; steeds om je heen kijken of iedereen er nog is. Maar ook heerlijk rustig: er zit thuis niemand te wachten met het eten.
Inhoudelijk was het themapark duidelijk wat te hoog gegrepen voor die van ons.
De wolf, ons welbekend van Roodkapje, in zijn goeie pak voor de deur van de zeven geitjes, was een regelrechte schok voor onze dochter. Met Roodkapje zelf was alles dan wel in orde, die liep met haar oma door het park, hier en daar een praatje makend met de mensen, maar de geitjes verkeerden duidelijk in levensgevaar. Toen we aankwamen bij de dode mevrouw die zich ergens aan geprikt had, durfde ze al nauwelijks meer te kijken en gedurende de hele droomvlucht langs elfjes en trollen hield ze haar handen stijf voor de ogen en haar hoofd in de schoot van mamma. Onze zoon, ogenschijnlijk wat stoerder, had de ogen dan weliswaar stijf opengesperd, maar die kreeg ook pas weer praatjes bij de friet.
Aan de andere kant konden we, allemaal bij elkaar, elkaar ook trots onze vorderingen van de laatste tijd laten zien. De zoon, die een week geleden nog teentje voor teentje het water van het zwembad in moest worden gekletst, moest en zou zijn moeder in het pierenbadje demonstreren dat zijn watervrees over was. En de dochter, die zojuist nog in een grote boog om Hollebollegijs heenliep, zwaait gierend van de pret naar pappa vanuit de wild rondzwiepende kookpotten van de kannibalen, waar ze mamma met moeite in heeft meegekregen.
Vijf minuten nadat we de poort van het park achter ons gelaten hebben, slapen ze al op de achterbank. Doodmoe, beetje misselijk, beetje plakkerig, temidden van de souvenirs. 's Avonds met natje haartjes in de schone pyjama's, moet dan nog even orde op zaken worden gesteld.
'Wij zijn allemaal samen, hè pappa, en de boze wolf mag niet binnen.'
'Dat moest-ie eens durven schat, dan zal pappa hem eens mores leren.'
Dat is voor nu afdoende, we kunnen gaan slapen.