Een uitgave van mats bv ©
APPELTJE
Jaargang VII, 12
Op de fruitschaal ligt nog één appeltje. Ik heb dat appeltje de afgelopen week strak in de gaten gehouden. Verder schijnt niemand in dit gezin zich om dat appeltje te bekommeren. Vorige week heb ik samen met mijn zoon boodschappen gedaan bij de tuinboer. We hadden een lange lijst van mama meegekregen waar van alles op stond, maar geen appeltjes. Niettemin hebben we appeltjes aangeschaft, bij wijze van eigen initiatief. Mijn vrouw is er niet dol op als wij zelf initiatief ontplooien bij het boodschappen doen. Vaak brengt dat immers zorgvuldig uitgedokterde planningen in de war. Als we met boodschappenlijstjes gaan knoeien, vindt ze, moeten we ook zelf de verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen. En daar hebben wij natuurlijk niet altijd zin in. Over de appeltjes die niet op haar lijstje stonden, heb ik haar echter niet gehoord. Die hadden blijkbaar toch toegevoegde waarde. Ik heb ook maar niet verteld wat ze kostten, want het is helemaal niet meer het seizoen voor appeltjes. Van dat kapitaaltje aan appeltjes was er binnen een paar dagen nog maar eentje over, en die bleef dus liggen. Zo te zien mankeerde er niets aan. Blozend en fris, waarschijnlijk een Jona Gold, maar daar wil ik van afwezen. Je zou allicht kunnen denken dat niemand uit fatsoen het laatste appeltje wilde nemen, maar zo gaan wij niet met elkaar om.
Dat appeltje was van mij, besloot ik en het wachten was op een geschikt moment om het stiekem te verorberen.
Zondagmiddag. Mama doet een verwen jezelf schoonheidsslaapje. Wij hebben met z'n drieën de complete lego-voorraad weggebouwd in een fantasiestad op zolder en nu zitten we even te relaxen achter een tekenfilmpje. Ongezien sluip ik naar de keuken, met het gekaapte appeltje achter mijn rug verborgen.
'Wat ben jij aan het doen pappa?' Mijn zoon heeft een zesde zintuig voor dit soort situaties. Normaal roep je hem zes keer tevergeefs om te komen eten als hij televisie kijkt.
'O, ik zie het al: jij schilt een appeltje, mag ik ook een stukje?'
'Nee!' zeg ik zo chagrijnig mogelijk. Het valt te proberen.
'Ik dacht anders dat we elke dag een stukje fruit moesten eten voor de gezondigheid. Mag ik dan een heel klein stukje?' En dan weet hij het nog sterker gemaakt: 'Asjeblieft?'
'Neem maar een schijfje citroen, dat is ook gezond.'
'Dat lust ik niet. Mag ik dan een Pokémon-kauwgum?'
Ja, wat moet je dan? De gezondheid van mijn kinderen gaat natuurlijk voor eigenbelang.
'Wat heeft hij? Mag ik dat ook?' Daar kun je de klok op gelijk zetten. Ik heb geen keus. De een wel en de ander niet is discriminatie en dus huilen.
'Ha lekker, een appeltje, daar heb ik nou net zin in. Mag ik ook een stukje?'
Het schoonheidsslaapje is blijkbaar al weer voorbij.
'Nee, dat had ik eigenlijk voor mezelf bedoeld.'
'Waarom?'
En het leek me nog wel zo'n geschikt moment.
Ik weet het, het is maar een appeltje, maar ik had me er zo op verheugd.