Een uitgave van mats bv ©

BED EN SPEEN

Jaargang IV, 18

De levertijd voor het nieuwe bed van onze zoon bedroeg ongeveer 8 weken. Dat vond niemand een probleem. We hadden het bed zorgvuldig met z'n allen uitgezocht en we waren niet over een nacht ijs gegaan. Mamma's keus viel uiteindelijk op een halfhoogslaper met een tent er onder, een hekje er om heen tegen het naar beneden kletteren en een glijbaan er aan voor het naar beneden kletteren. Haar zoon was het terstond met haar eens. Pappa's keus, een mooi mahonie ensemble bestaande uit een kajuitbed met een grote lade en een commode, alles met koperen beslag, zoals je wel eens in droomjachten ziet, viel daarmee af. Mamma vond dat te duur en de jongen vond er gewoon niets aan; die ging voor de glijbaan.
Een groot bed is geen kleinigheid in een mensjesleven en van dat soort gebeurtenissen wordt bij ons in huis dan ook zeer terecht een evenement gemaakt. Met lange opwarmtijden. Tegelijk geeft het mooi de gelegenheid om er opvoedkundig iets aan vast te knopen. Juist daarom had onze zoon, die tot voor kort nog met twee spenen sliep, niet zo veel moeite met die lange levertijd. Hij was erg verknocht aan zijn spenen. Natuurlijk rukken we die jongen zijn speentjes niet bruut van de ene op de andere dag uit de mond, dat gaat subtiel. Dat vergt tijd, levertijd. Er is veel over gesproken, en zo als altijd, heeft iedereen zich er mee bemoeid. Zijn zus heeft uit solidariteit zelfs een van haar knuffels ter beschikking gesteld: Platvoetje. Een onooglijk klein beertje, of egeltje, dat is niet helemaal duidelijk, maar het komt uit een goed hart, zullen we maar zeggen.
Op de dag van leveren wordt de jongen heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Hij verlangt hevig naar de glijbaan, maar hij weet drommels goed wat de consequenties zijn. Als de bezorgers arriveren wint zijn enthousiasme het van zijn speenverlatingsangst en luidkeels becommentarieert en assisteert hij bij de montage. Tot aan etenstijd glijdt hij vervolgens met zijn zus langs de glijbaan naar beneden. Eerst voorzichtig en geholpen maar allengs roekelozer en bloedstollender.
En dan worden de spenen ingeleverd bij mamma, die ze theatraal weggooit. 'Ik ben een grote jongen,' spreekt mijn zoon zichzelf moed in.
De eerste nacht gaan het goed, zij het dat het een erg korte nacht wordt. Om half zeven de volgende ochtend schuift hij aan in het ouderlijk bed. Het volgende middagdutje is ook geen probleem. Maar nacht twee gaat maar een half uurtje goed. Met natte wangen zit hij rechtop in zijn grote nieuwe bed. 'Pappa jij moet een nieuwe speen voor mij kopen.' Maar dat hadden we niet afgesproken en na een glaasje water, een zacht washandje voor de tranen en de neus en een dikke knuffel moet hij het toch maar weer proberen, samen met Platvoetje. En dat doet hij ook, met een zucht en een laatste snik, want 'ik ben een grote jongen, hè pappa.'
Zo klein en zo stoer, pappa moet er zelf ook van zuchten.