Een uitgave van mats bv ©
BROER EN ZUS
Jaargang II, 33
'Ze gaan steeds meer op elkaar lijken,' zeggen mensen die dat blijkbaar kunnen zien. Wij zelf hebben dat niet zo in de gaten omdat we er ook niet op letten. En als we er op letten valt ons juist op hoe verschillend ze eigenlijk zijn. Zij is een Pietje Precies. Van jongsafaan zat ze al met knoopjes en drukkertjes te prutsen; uren kon ze daarmee zoet zijn, net zo lang priegelen met die kleine vingertjes tot het dicht was of goed zat naar haar idee. Tegenwoordig uit het zich bijvoorbeeld in de tafelschikking die door haar wordt bepaald. Dat is de stoel van papa, die is van mama en deze van mij en ginds moet hij. Wat hem betreft kan er meteen gegeten worden, hij is niet zo precies. Onze zoon loopt natuurlijk ook ruim een jaar achter en dus delft hij nog vaak het onderspit. Waar zij toch al zeer gericht kan meppen, vooral richting broertje, kan hij nog niet veel meer dan met zijn armen wild voor zijn gezicht maaien, zodat alles wat daar in de buurt komt een oplawaai krijgt, zoals een mama die een kusje wil geven, of alle kanten uit vliegt, zoals het lepeltje met yoghurt. Aan zijn formaat en zijn groeitempo te zien zal het overigens niet meer lang duren of hij laat zich niet meer door zijn zus op zijn kop zitten, dan mept hij terug.
Niet dat de aanval als zelfverdediging in dit pacifistische gezin gepropageerd wordt, maar mijn beide kinderen lijken niet van het soort dat de andere wang toekeert als de ene net vol getroffen is; die gaan voor vergelding. We vertrouwen erop dat we met een evenwichtige begeleiding uiteindelijk een soort permanent staakt-het-vuren kunnen bewerkstelligen, maar voorlopig verbieden we hen elkaar te slaan of komen we streng tussenbeide als een en ander lijkt te escaleren.
Natuurlijk is het niet altijd ruzie, maar de ervaring heeft wel geleerd dat het op rustige momenten zaak is onmiddellijk te gaan controleren, tien tegen een dat ze bijvoorbeeld de linnenkast aan het uitruimen zijn. In het uithalen van kattenkwaad kunnen ze verrassend eensgezind zijn.
'Broer en zus, hoe kunnen ze zo verschillend zijn en toch zo op elkaar lijken,' verzucht mijn vrouw, half vertederd, half boos als onze dochter haar broer na veel geschreeuw en getrek om een autootje een dikke kus moet geven. 'Het is vechten of vrijen.'
'We moeten ze tegelijkertijd hun middagdutje laten doen,' stel ik praktisch voor, 'dan hebben we tenminste twee uurtjes rust en tijd voor onszelf en elkaar.' De zoon is nog in een ander slaapritme dan zijn zus. 'He nee,' werpt ze tegen, 'dat zijn nou juist de enige uurtjes dat we afzonderlijke aandacht voor ze hebben.'
Broer en zus. Man en vrouw. Vrijen of vechten.