Een uitgave van mats bv ©

CIRCUS

Jaargang IV, 52

Het circus is in de stad en dan begint het bij mij te kriebelen. Van jongsafaan. Ik zeurde mijn vader vroeger de oren van het hoofd als het circus er was. Maar we gingen bijna nooit. En toen we een keer gingen, herinner ik me, zaten we achter een paal en konden we het niet zo goed zien. We gingen wel vaker naar paardenspringconcoursen, mijn vader en ik en dat was ook buitengewoon gezellig. Maar we gingen dus bijna nooit naar het circus. Jaren heb ik moeten wachten. Niemand wilde mee, en je gaat niet alleen naar het circus.
Vorig jaar vond mijn vrouw het nog te vroeg voor onze zoon, maar dit jaar houdt niemand me tegen. De jongen zelf kan er nog niet om zeuren, hij kent het niet, maar je kunt er naar mijn idee niet vroeg genoeg mee beginnen. We gaan met z'n vieren. Mijn moeder en mijn zussen gingen nooit mee. Waarom weet ik niet. Alhoewel. Vroeger kon je nog gewoon zeggen: dat is niks voor meisjes. Tegenwoordig is alles voor jongens en meisjes. En terecht natuurlijk. Waarschijnlijk vonden mijn zussen het circus bovendien dierenpesterij. Dat zal het wel zijn geweest.
De dochter gaat mee en mamma ook. 'Voor de gezelligheid.'
Een dag van te voren kopen we kaartjes. Dan weten we zeker dat we vooraan zitten. Vanwege die paal van pappa's jeugd.
'Een half uurtje van te voren komen, en dan komt het dik in orde,' meent de mevrouw van de kassa.
'Dat mag ook wel voor dergelijke prijzen,' monkelt mij echtgenote.
'Dan kan ik de dieren aaien, he pappa,' verheugt de zoon zich. Leeuwen, tijgers en olifanten verwacht hij, vlak voor zijn neus, zodat hij ze kan aanraken.
'Trek zijn armen een beetje binnen,' zegt mijn echtgenote al voordat ze begonnen zijn. Ze is op de tweede rij gaan zitten. Mijn dochter aarzelde, maar is toch op de eerste rij gaan zitten, naast haar broer. Een vluchtweg naar achteren, naar mamma, wordt veilig gesteld. Voor haar hoeft het niet veel spectaculairder te worden dan clowns om te lachen.
Ze kan de hele voorstelling op de eerste rij blijven zitten. Spannender dan een mevrouw in de trapeze wordt het niet. Een keer moet ze schrikken, van een clown notabene.
Ze heeft het geweldig gevonden, blijkt achteraf. Vooral de apen.
Ook mijn echtgenote heeft het heel leuk gevonden voor ons.
Mijn zoon en ik kijken elkaar eens aan. Eigenlijk hoeft er niets gezegd te worden, maar hij doet het toch.
'Geen leeuwen he pappa?'
Nee, en geen tijgers en geen olifanten. Slechts één paard. Alles wat hij heeft kunnen aaien waren wat ezels, die inderdaad op een meter van ons vandaan voorbij draafden.
Dat is wat weinig avontuur voor een jongen die een piratenschip heeft gekregen van Sinterklaas en voor een pappa die er bijna veertig jaar op heeft moeten wachten.
Maar we hebben de geur van de piste weer geroken. Volgend jaar misschien naar het circus in de grote stad.