Een uitgave van mats bv ©

CIRCUS

Jaargang VII, 9

Het circus was weer in de stad en dus zijn we weer geweest. Ja hoor eens, ik heb niet voor niets een excuus-zoon. Mijn dochter ging trouwens ook gewoon mee. En omdat de vrijkaartjes voor de kinderen alleen tellen als een volwassene begeleidt, mijn vrouw ook, 'maar je doet er mij echt geen plezier mee.'

Vrijkaartjes is overigens een rekbaar begrip, want van de prijs van de betaalde kaartjes kan het gemiddelde circusgezin een week lang pannenkoeken eten. Dan tellen we de olifanten even niet mee. We hebben voor dat kapitaal natuurlijk wel de beste plaatsen, direct aan de piste. De vader van een vriendje van onze zoon vraagt zich af of dat verstandig is. Hij heeft wat verder weg kaartjes, terwijl hij het voor het geld niet hoeft te laten, want dat scheelt nauwelijks twee pannenkoeken. Maar hij herinnert zich van een vorige keer dat de wilde beesten wel erg dicht bij die plaatsen komen. Mijn zoon en ik moeten daarom lachen. Daar gaat het ons juist om! We hebben zelfs hevig getwijfeld of we wel naar dit circus zouden gaan. Want op de aanplakbiljetten was weer geen leeuw of tijger te bekennen. We hebben nog geïnformeerd naar twee circussen in de grote stad, waarvan we zeker wisten dat er wel leeuwen zouden komen, maar daar konden we alleen kaartjes krijgen voor de achterste plaatsen en dan kun je wat ons betreft net zo goed naar de televisie kijken.

Bovendien had ons provincie-stad-circus zich onze hevige kritiek van vorig jaar wel degelijk aangetrokken, want de ezel was met pensioen gestuurd en in plaats daarvan waren twee echte olifanten ingehuurd en - schrik niet - krokodillen en slangen.

Na de onvermijdelijke acrobaten en clowns en een heel interessant nummer met katten, waren de olifanten de eerste grote attractie voor de pauze. Wat een enorme dieren zeg, wat kwamen ze dichtbij en wat kunnen die allemachtig stinken. We genoten volop van onze eerste-rij kaartjes en zwaaiden minzaam naar het vriendje, zijn zusjes en vader, een stuk verder weg. 'Hun moeder hoefde blijkbaar niet mee,' merkte mijn dierbare echtgenote nog op.

Meteen na de pauze de tweede topattractie: de krokodillen. Op zich niet veel te beleven aan dat nummer, want de meeste reptielen bleven gewoon roerloos liggen waar de dompteur ze neerlegde. Op ééntje na, die deed nog twee stappen in de richting van onze dochter en bleef daar een beetje vals liggen loeren, op een halve meter afstand van mijn hapklare dochter. Dit was waarschijnlijk wat die vader bedoelde.

De dochter realiseerde zich dat elke beweging nu fataal kon zijn, en bleef stokstijf zitten. Ikzelf schoot weliswaar in een hysterische lachstuip, maar kon nog net voorkomen dat mijn zoon de krokodil ging aaien. Mijn vrouw bezwoer me te zullen verlaten als ik niet onmiddellijk de kinderen in veiligheid bracht.

Mijn zoon en ik beleefden een onvergetelijke circusmiddag, met wat deze jongen betreft slecht twee kleine kanttekeningen. De clown vroeg alleen maar aan het jongetje naast ons om te helpen en niet aan hem en de krokodil wou alleen maar zijn zus opeten.