Een uitgave van mats bv ©
CONVERSATIE
Jaargang II, 36
We begrijpen en verstaan elkaar sinds jaar en dag, mijn dochter en ik, maar de laatste tijd beginnen we gesprekken te voeren. Voor haar is dat een heel nieuwe manier van communiceren, die ze ook nog niet helemaal zo onder controle heeft, dat ze gedaan krijgt wat ze wil. Ze denkt vaak lang na voordat ze een vraag stelt, ze formuleert graag zorgvuldig en zegt liever niks dan iets verkeerds. Veiligheidshalve zegt ze haar zinnen vaak twee keer, als een herhaling van een doelpunt; dan weet je zeker dat hij zit.
'Pappa mag ik de lepel. Pappa mag ik die lepel nou.'
Een prima zin en als pappa even had opgelet, had hij onmiddellijk begrepen wat de bedoeling was. Maar pappa lette niet op of was even afgeleid door de krant, de ochtendkoffie of de mentale voorbereiding op de dag die komen ging.
'Mmm. Wat zeg je schat?'
Even stilte en dan een gebaar dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, met een denkbeeldige lepel van het bordje naar haar mond:
'Mjam, mjam, mjam.'
'Mamma is niet thuis,' zegt ze even later tussen twee happen pap door tegen haar broer. Dat is een open deur want die hebben we zojuist met z'n drieën vanaf de vensterbank uitgezwaaid. Dat hebben we van de crèche geleerd; als je genoeg werk maakt van het uitzwaaien, zal het kind de afwezige niet plotseling gaan missen of zoeken. Dat zal ook zeker waar zijn; wij doen het omdat het zo-leuk-bij-elkaar-horen-gezinnetje is.
'Ja,' zeg ik, de krant opzij vouwend en helemaal klaar voor een opvoedkundig correct en toch leuk gesprek met m'n dochter. 'Mamma moet werken.'
'Ja.' Er valt een stilte die ze nodig heeft om een volgende zin te vormen. Mijn zoon en ik geven haar die tijd, wij zwijgen ook en dat bouwt al met al de spanning leuk op.
'Maar papa is bij jullie.' Goed bedoeld, maar fout gezegd. Ze bedoelt dat het wat haar betreft oké is dat mamma is gaan werken omdat pappa er is en dan is het ook goed. Dat is heel lief om te zeggen maar het had natuurlijk moeten zijn:
'Pappa is bij ons.' En zo verbeter ik dan ook.
'Ja.' Dat bedoelde ze ook.
'Dus pappa is bij jullie,' maak ik het nodeloos ingewikkeld.
' Nee, bij ons.' Nou moet pappa haar niet in de war brengen.
'Ja, bij jullie.' Ik wijs met een vinger naar haar buik en die van haar broer.
En dan begrijpt ze het. Pappa maakt een geintje! Had dat eerder gezegd.
'Lachen,' zegt ze tegen haar broer en die gehoorzaamt hoewel hij net een volle lepel pap toegediend heeft gekregen. Omdat zij het uitschatert van de puinhoop die ze veroorzaakt, denkt hij dat hij leuk is en graait met twee handen vol in zijn pap. Nu is het oppassen geblazen. Lol en baldadigheid liggen vlak naast elkaar. Met enige moeite en krasse maatregelen herstel ik de orde.
'Wij zijn stouterik,' constateert mijn dochter accuraat, nog nahikkend van de pret,
'Inderdaad,' zeg ik en ik probeer een passende dreiging in mijn stem te laten doorklinken.
'Ja,' besluit mijn dochter, want ze moet ook nog het laatste woord.