Een uitgave van mats bv ©

CYPERSE

Jaargang II, 22

We hadden ze al heel lang en ze kenden de buurt op hun duimpje. Ze wisten dat het gevaarlijk was op de drukke verkeersweg achter ons huis, maar ze hebben allebei niet opgelet tijdens hun avondkuier. De tweede keer wist de man van de dierenambulance al dat het er een van ons was. Onze poezen, in drie maanden tijd na elkaar heengegaan. Van de eerste heeft onze dochter geen weet gehad, die hebben we met z'n tweeën uitgehuild, maar van de tweede moet ze iets gemerkt hebben. Dat was toch ook haar vriendje, die kon ze zo lekker aan z'n staart trekken, zonder dat ie er meteen vandoor ging, of terug mepte.
We vertellen haar nog maar even niets. We wachten af of ze met vragen komt en dan praten we wel.
De tweede avond nadat het gebeurd is, kijkt ze bedachtzaam naar beneden vanuit haar hoge kinderstoel. Daar scharrelde de poes inderdaad meestal rond omdat er wel eens wat naar beneden viel, al dan niet met opzet.
'Da nog buiten, hè?' vraagt ze. Tranen gutsen mijn vrouw over de wangen. Ik hou het droog, maar ik besluit dan een kind van goed anderhalf niet te gaan uitleggen van het leven en de dood. Dat de poes nooit meer terug komt omdat hij tegen een auto is gebotst. Nu ik haar dat nog zo makkelijk kan besparen, doe ik dat. Verantwoord of niet, mooie gelegenheid of niet, ik verzin een smoes en leidt haar aandacht af.
Maar ik begrijp mijn echtgenote niet die nog geen week later begint over de kat van een collega. Een dikke cyperse, lief voor kinderen, maar de jongste was er allergisch voor, en dus moest hij weg.
'Daar voel ik niks voor,' zeg ik ferm. 'Deze wil vroeg of laat ook een keer oversteken en je hebt er elke keer zoveel verdriet van en bovendien begint onze dochter het ook te begrijpen. En we hebben er net een uitgesnifd.'
'We hebben een kat nodig voor de muizen,' vindt ze.
'En voor de vogels die in de tuin de bessen van de struiken pikken,' begin ik toch weer te twijfelen.
'Da moet drinken.' Dat is onze dochter, die lijkt zich niet met de discussie te bemoeien en drentelt wat rond. Ze komt uit de bijkeuken met het lege drinkbakje van de kat boven haar hoofd. Dat hadden we nog niet opgeruimd. Maar ook bij leven en welzijn zal onze poes heus wel eens voor een leeg drinkbakje hebben gestaan.
Er knakt iets in mijn vrouw. De mand, het kussen, de drink- en eetbakjes, ze worden een soort van definitief achter in de garage opgeborgen.
Ik stel me ergens in het land een tevreden niezend en huilend jongetje voor, met op zijn schoot een dikke, luid spinnende cyperse.