Een uitgave van mats bv ©
DAGJE VRIJ
Jaargang III, 2
'De jongen is ziek, er moet iets geregeld worden,' belt mijn echtgenote naar de zaak. De crèche heeft de dichtstbijzijnde ouder opgeroepen en dat is zij. Dat hij verhoging heeft en dus opgehaald moet worden.
'Onmogelijk,' zeg ik maar vast, terwijl ik ondertussen naar mijn agenda graaf onder de stapels papieren op mijn bureau. Want ik weet dat de volgende vraag zal beginnen met: 'Zou jij…?' Ik weet dat ze de oppas dan al gebeld heeft en dat de buurvrouw op visite is bij haar dochter of zoiets. Crèches zijn geweldige instellingen voor werkende ouders van gezonde kinderen. Ouders van zieke kinderen hebben een probleem extra. Ook al wordt een virus op de crèche opgelopen, het mag er niet worden uitgeziekt.
'Hoe ziek is het jongetje eigenlijk?, laten we het daar eerst eens over hebben.
'Dat valt wel mee, tandjes denk ik, of een verkoudheid.' Gelukkig dan maar.
'Kun jij niet…?'
'Echt onmogelijk. Ik heb ternauwernood vanmiddag vrij kunnen krijgen.'
We wegen elkaars 'onmogelijken' even, terwijl ik in mijn agenda blader. Ik kan met wat moeite enkele afspraken verzetten, kan wat schuiven met vrije dagen en heb bovendien een baas met twee dochters die net iets ouder zijn dan die van ons. Haar agenda biedt ruimte voor overmorgen, dan is het alweer weekend en daarna zien we wel verder.
Geregeld! Weer een crisis bedwongen. Soms is het improviseren.
'En dat gaat ons al met al best goed af,' besluit ik blijmoedig in de avondspits naar huis. Op de achterbank een tas met dossiers. De baas mag niet mopperen en toch kan mijn gezin op me rekenen. Het is de laatste tijd weer regelmatig laat geworden, ondanks de goede voornemens. Ze lagen vaak al gewassen en gestreken op bed tegen de tijd dat pappa thuiskwam. Ondanks de aanleiding verheug ik me op een dagje thuis, alleen met mijn zoon. De tevredenheid glimt van mijn gezicht, zie ik in de achteruitkijkspiegel.
Al bij de voordeur hoor ik dat de zieke blijkbaar weer aan de beterende hand is. Druk wijzend en gebarend, kirrend en 'kletsend' hobbelt hij achter zijn moeder aan. Als hij in de gaten heeft dat zijn vader thuis is, verlegt hij gillend van de pret zijn koers.
'Je ziet het,' zegt mijn vrouw veelbetekenend, 'schoolziek'. Bij het avondeten blijkt dat er aan de eetlust ook niets schort en we besluiten het morgenochtend even aan te zien. Als het zo gaat als het nu gaat, kan hij gewoon 'naar school' en hoef ik niet thuis te blijven.
'Maar ik heb nu een vrije dag genomen,' probeer ik ons dagje nog te redden.
'Die hou je dan te goed voor een ernstiger gelegenheid,' beslist mijn echtgenote namens mijn werkgever en daarmee is de kous af.
'We hadden niet op je gerekend,' klinkt het op de zaak, ' sorry van de rommel op je bureau. Alles goed met je zoon?'
Alles is goed. Maar ik had best een dagje op hem willen passen.