Een uitgave van mats bv ©
DAGTOCHTJES
Jaargang IV, 32
'Vertel pappa eens wat we gisteren gedaan hebben,' probeert mijn dierbare echtgenote 's morgens als we onze inmiddels traditionele dagopening houden in het ouderlijk bed. Eerst komt mijn zoon er altijd bij liggen en vrij snel er achteraan mijn dochter, bang dat ze iets mocht missen, en gevieren vieren we dan de nieuwe dag, wat er meestal op neer komt dat we de humeuren op elkaar afstemmen, en dan is er pap.
Gisteren zijn ze de hele dag met mevrouw de overbuurvrouw en haar Saskia en Erik naar de speeltuin geweest. Ik heb heus wel gehoord hoe het was, heel erg leuk, maar ze hebben het me niet zelf kunnen vertellen omdat ze - doodmoe - te vroeg naar bed waren. De kus van pappa hebben ze niet eens meer gemerkt.
'We zijn naar poepie-land geweest,' probeert mijn zoon lollig te zijn. En er is er in elk geval een die dat geweldig grappig vindt: hijzelf.
'Ik weet het niet meer,' wil zijn zus er van af wezen.
'Jawel,' blijft mijn vrouw van goede wil, 'naar de speeltuin toch? En je broertje is op de hele hoge glijbaan geweest...'
'O ja,' reageert ze dan flauwtjes, 'en in de draaimolen...'
'In de poepie-molen,' doet de jongen nog maar eens een duit in het zakje, en hij rolt bijna dijenkletsend van het bed. Hij is in zo'n periode, niks aan te doen. Uit eigen ervaring weten we dat de mond wassen met zeep niet helpt.
Het zijn de kinderen van een journalist, maar op een beetje fatsoenlijk verslag van de vorige dag hoeft pappa blijkbaar niet te rekenen.
'Maar het was in elk geval heel erg leuk, hè jongens?'
Dat kunnen ze alleen maar beamen.
Ik weet nog goed hoe mijn echtgenote tegen die lange schoolvakanties van onze dochter opkeek. Daar kunnen de vakantiedagen uit het bedrijfsleven, waar arme pappa het mee moet doen, niet tegen op. Schrikbeelden doemden op van uitgepuzzelde, uitgekleurde en sufgevideode kinderen terwijl de regen zachtjes tegen het raam tikte. Ik de praktijk blijkt ze er zich samen met buurvrouw kranig door heen te slaan. Heel kranig.
Vandaag, zo blijkt uit de voorbespreking, zullen ze een dagje rustig aan doen, maar morgen wilden ze dan eigenlijk weer op stap, naar het Dolfinarium.
Pardon?
'Dolfinarium,' herhaalt mijn zoon loepzuiver en zonder poep.
'Waarheen?' Ik kan mijn oren niet geloven.
'Naar het Dol-fi-na-ri-um,' articuleert de dochter heel duidelijk; het is klaarblijkelijk afgesproken werk.
'Maar daar ben ik ook nog nooit geweest...'
'Dan neem jij volgende week een vrije dag en dan gaan we met jou samen naar Madurodam, daar hebben we een kortingsbon voor.'
'Daar ben ik zeker al honderd keer geweest,' overdrijf ik verongelijkt.
'Dan gaan we met jou gewoon nog een keer.'
Maar dat is natuurlijk toch anders.
'Of dan gaan we met zijn vieren naar het Safaripark,' en daarmee lijkt de discussie gesloten.
Dat is inderdaad ook leuk, maar er blijft iets knagen.
Zou dat nou een beetje leuk verdienen, zo'n baan in het onderwijs?