Een uitgave van mats bv ©

DE GESTOLEN WENS

Jaargang VII, 8

Natuurlijk is mijn dochter een schatje, maar soms niet. En mijn zoon is vast en zeker een erkende doerak, maar soms ook niet. Soms is het andersom. Dan kan ze zonder aanwijsbare reden buitengewoon chagrijnig zijn, terwijl hij wel eens volkomen onverwacht lief en knuffelig is. Wij kunnen daar als gezin best mee omgaan, wij kennen dat van elkaar. Natuurlijk proberen wij ons gezinsleven gelijkmatig en rustig en kalm te laten verlopen, maar soms dondert en bliksemt en stormt het gewoon, niks aan te doen en tot nu toe is het ook altijd overgetrokken en opgeklaard. Net als bij gewone mensen, zou je kunnen zeggen.

Ik illustreer dat graag in overdrachtelijke zin aan de hand van onze nieuwe, dure boxspring bedden. Normaal wordt daar natuurlijk niet op trampoline gesprongen, maar minimaal een keer per week, in het weekend, vliegen de kussens en de dekbedden en zelfs de veren door de ouderlijke slaapkamer omdat er 'geklooid' moet worden. 'Klooien' is het enige straatwoord dat de moederlijke censuur gepasseerd is, omdat 'ravotten' en 'stoeien' wel hele brave woorden zijn voor wat wij daar uitspoken.

En hoewel wij als gezin dus redelijk aan elkaar gewaagd zijn, ga je er als ouder toch nog wel eens tussen staan. Als de zoon de dochter een hartelijke oplawaai wil verkopen, omdat woorden te kort schieten. Als zij hem het bloed onder de nagels uithaalt, omdat ze gewoon nog wat gehaaider en beter gebekt is, zodat hij weer zijn toevlucht moet zoeken in geweld.

Zoals vanavond. Uit een soort routine ga ik eens checken hoe het vordert met uitkleden. Ik tref haar voor de spiegel, waar ze zichzelf staat te bewonderen en de zijn deur gesloten. Dat laatste is ongebruikelijk. Maar het blijkt dat hij zich heeft willen afzonderen omdat hij boos is op zijn zus, heel boos.

Er was namelijk een ster gevallen en toen hadden ze allebei een wens gedaan en toen heeft zij hardop gezegd wat hij gewenst had, zodat het niet meer werkt.

'Wat had je dan gewenst?'

'Dat ik kon toveren.'

'Maar dat kan toch helemaal niet?'

'Wel als je een vallende ster ziet en je wens tegen niemand zegt.'

'En hoe wist zij je wens dan?'

'Gewoon goed geraden,' zegt het schatje een beetje triomfantelijk, maar ook wel een beetje schuldbewust, omdat ze een mooie wens verpest heeft. Een broertje dat kan toveren was best handig geweest.

Ik twijfel of ik partij zal kiezen; eerst maar eens een beetje tijdrekken.

'Heb jij ook een wens gedaan, meisje?'

'Ja,' zegt het schatje, 'maar ik ga hem natuurlijk niet verklappen.'

'Zie je wel!', moppert haar broer.

Ik waag een gokje: 'Ik denk dat ze gewenst heeft dat ze wist wat jij gewenst had.'

'Nee hoor, helemaal niet waar.' Dat zou me eerlijk gezegd ook zijn tegengevallen van mijn dochter. Ik zie dat haar hersens op volle kracht werken, en plotseling gaat het licht branden achter de gefronste wenkbrauwen.

'Ik heb gewenst dat het ging sneeuwen.' We kijken tegelijk naar buiten en inderdaad...

'En die wens is lekker uitgekomen.'