Een uitgave van mats bv ©
DE JONGSTE
Jaargang II, 40
Het is diep in de nacht en ik zit naast het bed van mijn zoon en ik houd zijn handje vast. Er is niets met hem aan de hand, zo te zien, te horen of te voelen. Maar hij huilt, al de derde keer vannacht. We zijn inmiddels wel zo gepokt en gemazeld als ouders dat we huilen tegenwoordig al 5 minuten kunnen aanhoren, zonder in paniek te geraken . Maar 's nachts werkt dat niet, dan maken ze elkaar wakker met hun gehuil. Dus zit ik naast z'n bedje en houd ik z'n hand vast en dat geeft niks. Telkens als ik denk dat hij al slaapt en mijn hand weg wil trekken, klemmen zijn vingertjes me weer vast. De rand van het spijlenbedje klemt de doorstroming van mijn arm af, die slaapt, maar ik mag mijn zoon niet loslaten.
We hebben een prima dag gehad. De hele dag samen op stap. Echt mannen onder elkaar. Vanochtend nog hadden we dikke pret samen in de supermarkt, met omvallende stapels conservenblikjes, een plakje worst van de aardige slagersmevrouw en een wit bolletje van de bakker. Toevallig is hij al een week of wat schade-vrij, zonder schrammen of builen en niet verkouden en dus zonder opzichtige snottebel. Dat levert weer flink wat gekroel op van mede-winkelgebruikers. Steeds als ik hem even alleen laat staan, zorgvuldig in het midden van het pad, zodat hij nergens bij kan met zijn grijpgrage handjes, heeft hij wel iemand bij zich staan die dat parmantige manneke in het winkelwagentje even over de bol willen aaien. Eigenlijk houden hij en ik daar niet van, wij sjansen liever op afstand, maar je kunt er niet altijd wat van zeggen.
Na de middagdut naar de autowasserrette. Lekker schreeuwen en bang zijn als het water en de borstels op de auto roffelen.
En nu zijn we samen wakker in de nacht, mijn zoon en ik. Ik blijf bij hem tot hij slaapt, al duurt het de rest van de nacht. Ik droom wat weg van vroeger en later en hij mummelt af en toe wat naar me van achter zijn speen.
In het schemer van de lamp op het portaal kijk ik zijn kamer rond. Boven zijn bedje hangt een baby-foto van zijn zus. De typische bloot-op-de-schapenvacht foto die alle ouders van hun eerste maken. Op zijn commode staat een foto van de meiden samen, mamma en zijn zus, gekiekt bij hun eerste fietstochtje.
Beneden in pappa's werkkamer hangt de eerste staatsiefoto van de dochter. Die van hem is nooit gemaakt.
Uren video hebben we van haar, nu ik erover begin na te denken, terwijl we hoogtepunten als zijn eerste stapjes nauwelijks in beeld hebben omdat de batterij van de camera het liet afweten.
Ik grinnik in het donker. Nog niet zo lang geleden zou mij nu een pracht van een schuldgevoel bekropen zijn. Maar dat hoeft tegenwoordig niet meer. Ergens op het traject heeft deze jongen zijn eigen plaatsje veroverd. Vanzelfsprekend eigenlijk, er is nauwelijks sprake geweest van enige strijd. Hij is allang niet meer nummer twee, maar gewoon de jongste, niet meer de baby, maar mijn zoon.
De greep om mijn vinger wordt losser, hij slaapt. Er is eigenlijk niets met hem aan de hand.