Een uitgave van mats bv ©

DE KAPPER

Jaargang II, 47

In mijn herinnering waren de bezoeken aan de kapper vroeger toch niet zo'n evenement als mijn echtgenote er nu van meent te moeten maken met mijn dochter. Omdat noch mijn vader, noch mijn moeder - gode zij lof - de neiging hadden lang zelf te blijven knutselen aan de kapsels van hun kroost, werden wij, neem ik aan, al op jonge leeftijd naar de dorpskapper gestuurd. Ik had dus dezelfde coup als alle andere jongetjes in het dorp. Maar toen ik me daarvan bewust werd, was 'naar de kapper gaan' al synoniem voor generatiekloof. In mijn herinnering werd het onderwerp toen al één keer per trimester door mijn vader en mij besproken. Meestal in hetzelfde gesprek als waarin mijn laatste rapport werd behandeld. Mijn rapporten waren niet in orde en mijn haar was te lang, zo kan ik deze traumatische periode misschien het kortst samenvatten. Maar toen ik zo klein was als onze dochter nu, zal mijn vader toch mijn haren hebben geknipt. Ik herinner het me niet, dus veel indruk, positief of negatief, heeft het niet op me gemaakt.
En zo gingen mijn dochter en ik ook om met deze aangelegenheid. Ik knipte gewoon haar haartjes op het moment dat ze in haar ogen hingen, niks bijzonders. De eerste keer de pony een beetje truttig kort en kaarsrecht, maar de volgende keer - afgekeken van een echte kapper - al met hapjes en in laagjes geknipt voor een professioneel resultaat. Het ging steeds een beetje beter, maar van het begin af aan heeft mijn echtgenote mij hierin niet willen steunen. Terwijl we normaal toch een lijn proberen te trekken in de opvoeding, bleven we hier van mening verschillen.
Dus zijn we onlangs, na wat formeel verzet, naar de kapper geweest. Niet naar de dichtstbijzijnde natuurlijk, maar naar 'de beste', met z'n allen, ik gepikeerd, zaterdagmorgen.
Op zich best een belevenis, die eerste keer dat mijn dochter naar de kapper gaat, dat wil ik toegeven. Die zit er bij alsof ze zich realiseert dat wie mooi wil zijn pijn moet lijden. En zij lijdt; als de föhn er aan te pas komt, dreigt er zelfs even paniek.
En achteraf moet ik schoorvoetend
toegeven dat het meisje in de kapperszaak toch iets geleerd schijnt te hebben op de kappersschool. Dit resultaat was voor mij inderdaad onbereikbaar.
Het probleem is nu dat mijn vrouw er van uit gaat dat met dit succesje een trend is gezet. Het gaat er nog op uitdraaien dat ik de haren van mijn eigen zoon niet zou mogen knippen. Dat uitgerekend in mijn gezin een ongetwijfeld eeuwenoude traditie van vader op zoon wordt afgebroken. Tot nu toe heeft ze het in elk geval tegen weten te houden, terwijl het haar van de jongen al over zijn oren groeit.
Het laatste woord is hierover nog niet gesproken.