Een uitgave van mats bv ©

DE NIEUWE FIETS

Jaargang VII, 3

Mijn zoon en ik gaan een nieuwe fiets kopen. Voor hem, wel te verstaan, want die van mij kan nog wel een paar jaartjes mee, die heeft toch weinig te lijden. Ongeveer halverwege Sinterklaas en zijn verjaardag is hij de fiets waar hij het met zijwieltjes op heeft geleerd hopeloos ontgroeid. Hij stoot met zijn knieën tegen het stuur. Wij vinden ook wel dat je voor zo'n grote uitgave best een goede gelegenheid mag hebben, maar die is er nu eenmaal niet. En we steken ook echt wel af en toe een preek af dat het geld ons niet op de rug groeit en dat sommige kinderen het niet zo breed hebben en soms zelfs niet genoeg te eten hebben. Maar eerlijk gezegd zal die fiets ons de kop niet kosten. Dus we gaan naar de winkel waar we al onze fietsen kopen en waar we dus graag geziene klanten zijn.

Mama had best meegewild, maar die hebben we daar niet bij nodig. Voor dit soort serieuze aankopen ging ik vroeger ook altijd alleen met mijn vader.

We zijn niet direct aan de beurt en kijken even rond. De jongen ziet zijn fiets vrijwel onmiddellijk staan. Het is de enige fiets in de winkel zonder een prijskaartje. Even later kan de verkoper mijn bange vermoedens bevestigen: een fiets met twee handremmen én terugtraprem en versnelling is niet goedkoop. Maar het is wel een prachtige fiets, blauw met zilver en rode letters, een maatje grote nog dan die van zijn zus en dan geeft het eigenlijk niet eens dat er geen drinkflesje op zit.

'Maar hij is wel een beetje duur jongen,' hoor ik mezelf zeggen.

De laatste fiets die mijn vader en ik kochten was zwart. Ik kan me zelfs niet herinneren dat er toen fietsen van een andere kleur werden gemaakt. Hij had alleen een terugtraprem en geen versnelling. Niet dat ik dat niet gewild zou hebben, maar handrem en versnelling waren wel altijd de dingen die het eerst kapot gingen en ik moest een degelijke fiets om elke dag naar school te fietsen. Het was vast niet de goedkoopste, maar zeker ook niet de duurste uit de winkel. Maar ik had er niet zelf voor hoeven sparen en er werd ook geen preek bij afgestoken dat andere kinderen het niet zo breed hadden. Ik herinner mij dat ik heel tevreden was met mijn nieuwe fiets en dat ik hem heel lang heb gehad.

We bekijken alle fietsen in de winkel. Rode en groene, met en zonder handrem, met en zonder versnelling. Sommige hebben ook een drinkflesje. Maar er staat maar één fiets in die winkel.

'Maar die is een beetje te duur hè pappa?'

'Is zo'n versnelling niet erg kwetsbaar?' vraag ik nog aan de verkoper.

'Meneer die zijn tegenwoordig zo degelijk als de terugtraprem van vroeger.'

Aan het eind van de dag mogen we bellen. Als het niet te druk is in de winkel staat hij dan, blauw en zilver, rijklaar op ons te wachten.

We bellen niet, we rijden er naar toe.