Een uitgave van mats bv ©
DE VIS IS DOOD
Jaargang II, 42
Er schijnt een bleek zonnetje door de ruiten en dat maakt wat soezerig. We gaan zo meteen fietsen of wandelen, 'de frisse lucht op'.
Maar even is alles nog rustig, ze vechten niet, ze schreeuwen niet, ze zijn aan de duplo of aan het scharrelen.
'Dahaaag,' zwaait mijn dochter dan hard en duidelijk en nadrukkelijk haar broer uit. Ze is naast de bank komen staan. Was ik daarop dan toch even weggesukkeld?
We oefenen momenteel dat klikken niet zo leuk is en dat ze niet steeds hoeft te komen zeggen wat haar broer uitspookt. 'Dat geeft toch niet,' en 'dat mag hij gerust' zeggen we dan en houden onze zoon zelf wat strakker in de gaten. Maar ze neemt toch haar verantwoordelijkheid als oudere zus heel serieus; en daar gaat het haar natuurlijk om bij dat klikken. Dus dan wordt het: 'Hij maakt iets kapot, maar dat geeft niet he?'
En nu speelt ze het zelfs nog subtieler met: 'Daag.'
Bij een getrainde vader gaan dan de alarmbellen over. We zijn binnenshuis, dus waar kan hij dan naar toe, zodat zij het nodig vindt hem uit te zwaaien? Hoe ver kan hij komen? Mijn dochter ziet aan mijn gezicht dat ik de hint begrepen heb en gaat vast vooruit naar de trap. Daar staat hij inderdaad halverwege, de bocht iets te scherp genomen, te piepen omdat hij niet verder durft. Het hekje dat er al had moeten zijn, komt op zijn vroegst dit weekeinde. Als ik wil ingrijpen, maakt hij duidelijk dat dat niet de bedoeling is. Hij wil niet gedragen, hij wil geholpen worden. Hij wil op eigen kracht boven komen. En daar kan ik eigenlijk wel inkomen. Als je het toch met vallen en opstaan wilt leren, zoals onze zoon, dan baart oefening ook kunst, dus wil hij oefenen.
Aan ons, mijn echtgenote, mijn dochter en mijzelf de taak te signaleren en te anticiperen, de hekjes te verzorgen en de verwarmingsbuis te isoleren.
Want vanochtend zaten we nog twee joekels van blaren op een verbrand handje koel te houden met een zakje ijs. Wel een mooie gelegenheid om hem weer eens lekker op schoot te pakken en flink door te knuffelen. Dat komt er met die druktemaker toch al veel te weinig van. Hij laat zich gewoon niet pakken als hij geen zin heeft en het wordt daardoor al snel dollen.
'De vis is dood, he pappa?' kwam onze dochter toen nog tussenbeide. Dat is waar. Van de twee vissen, die Samsam heetten, hebben wij er vanochtend een aangetroffen die op zijn rug zwom. Die heeft de lunch niet gehaald. Maar daar hadden we het nu even niet over. Als ze soms jaloers is dat haar broer even bij pappa op schoot zit...
Nee, zo bedoelde ze het helemaal niet. Ze wilde juist aangeven dat groot ongeluk zelden alleen komt. Eerst hadden we dat gedoe met die vis en nu weer dit met die jongen.
'Maar hij heeft heel erg pijn gedaan.'