Een uitgave van mats bv ©
DE ZOON
Jaargang II, 30
De zoon kan al kruipen, met één hand los staan en hij zegt soms iets als 'manamanamapa' wat wij naar believen uitleggen als 'papa', 'mama' en/of 'allerliefste zusje'. Nee, dat is niet bijzonder vlot, hij doet al zijn kunstjes op ongeveer dezelfde leeftijd als zijn zus, maar ik heb er gewoon nooit eerder over verteld. En daar krijg ik in besloten kring commentaar op.
Zoals laatst bij vrienden waar we gingen eten. Zij hebben een dochter die een paar maanden jonger is dan onze zoon en ze hebben het idee dat ze inmiddels weer toe zijn aan een soort van sociaal leven. Maar omdat ze dat nog niet helemaal zeker weten, proberen ze dat uit door ons eens te eten te vragen. Het was heerlijk, dat is het punt niet, maar ergens tussen hoofdgerecht en nagerecht viel de opmerking dat ik meer over mijn dochter praat dan over mijn zoon. Zelfs mijn echtgenote, die mij op vreemd terrein nu en dan tegen beter weten in verdedigt, moest beamen dat er een kern van waarheid in deze onschuldig bedoelde opmerking zat. En het zal ook best. Alle dingen de dochter leert en doet, zijn ongetwijfeld al miljoenen keren eerder gebeurd, maar ik maak ze voor het eerst mee en kan er dan soms smakelijk over vertellen. En als de zoon ze dan in zijn eigen tempo ook doet, is dat net zo knap en leuk en ontroerend, maar geen verrassing meer.
Maar eigenlijk was ik ook meer in mijn wiek geschoten door de onuitgesproken gedachten achter deze opmerking: dat de eerstgeborene de meeste aandacht krijgt en dat vaders toch altijd meer naar de dochter trekken. Daar verzet ik me tegen, zelfs al zou het waar zijn.
Trouwens nu ik er over nadenk, in heel wat opzichten is de jongen al veel verder dan zijn zus toen die zo oud was als hij nu. Hij kan al een paar maanden een 'high five' maken, een omhooggestoken hand met de handpalm naar voren die ter begroeting tegen een soortgelijk opgestoken hand wordt gekletst, hij kan meedeinen met muziek en naar believen boos en blij kijken. Hij windt bovendien vrouwen om zijn vinger met een gemak waar papa in vroeger dagen jaloers om zou zijn geworden.
Ik pak mijn zoon, die lief zit te spelen, van de grond op om het lopen nog maar eens door te nemen. Vóór zijn eerste verjaardag zal deze jongen met losse handen lopen. We zullen ze wel eens wat laten zien, he vent? Hij grijnst zijn zoon-naar-vader-grijns, hangt opgewekt en blijmoedig aan zijn armpjes vóór me en doet inderdaad af en toe iets dat op een loopbeweging lijkt.
Er mankeert niks aan deze vader-zoon-relatie.