Een uitgave van mats bv ©

DODO

Jaargang I, 4


Mijn dochter en ik kunnen uren lang naar elkaar kijken. Kostbare uren als niemand thuis is en als alle huishoudelijke opdrachten die we elke ochtend van mamma meekrijgen, zijn uitgevoerd. Soms doen we dat stiekem. Ik doe net alsof ik de krant zit te lezen, zij veinst aandacht voor haar rammelaar of haar handjes. Als zij in de gaten heeft dat ik naar haar kijk trekt ze meestal een grijns van oor tot oor en kijkt eens flink scheel, als ik haar 'betrap' zeg ik meestal iets in de trant van 'dag lieve meid van pappa'.
Soms zitten we elkaar ook openlijk aan te staren. Wat zij dan denkt weet ik niet. We hebben het onuitsprekelijke geluk van een blije, gezonde en vrolijke baby. Ze lacht bijna altijd, ook als ze mij ziet. Ja zelfs als ik 's ochtends het eerste ben dat ze ziet als ze haar ogen opendoet. Voor het gemak en mijn eigen zelfvertrouwen ga ik er dus maar vanuit dat het haar bevalt wat ze ziet, dat ze vindt dat ze het slechter had kunnen treffen. Mij schiet van alles door het hoofd, als ik haar zo bekijk, maar de laatste tijd denk ik steeds 'wat ben je toch dapper'. Dappere dodo met je kleine koppie boven de rand van het maxicosi-dekentje als we een rit gaan maken in pappa's grote auto. Grote ogen, fronsje tussen de wenkbrouwen, maar je geeft geen krimp. Pappa is er bij, dus het zal wel goed komen. Dappere dodo met je grote snottebel bij je eerste echte verkoudheid. De hele nacht horen we je niezen, hoesten en snotteren, maar je huilt niet en je dreint niet en je vecht het zelf uit met het virus.
Dappere dodo als de dokter van het consultatiebureau klopt, drukt, rekt en strekt. Je vertrouwt het niet, dat zie ik aan je, je klemt je knokkels wit om pappa's vinger, maar pappa is er bij, dus....
En dan opeens twee venijnige prikken in je beide bovenbenen. Tegen allerlei verschrikkelijke ziektes die we je willen besparen.
Zelfs de dokter, toch heel wat gewend, schrikt van de bek die mijn lieve dochtertje opentrekt. Zoveel verontwaardiging, zoveel geschokt vertrouwen in zo'n klein mensje. Twee blokken ver moet het geschreeuw te horen zijn geweest.
Een paar minuten heb ik nodig om haar te troosten.
'Hoe kon je dat toelaten, pappa.'
'Het is voor je eigen bestwil,' probeer ik nog, maar dan moet ik toegeven:'de dokter is stout.'
Ze kan een pijnlijke rode plek aan de prik overhouden en misschien wat koorts krijgen, zegt de dokter. Maar voorlopig heb ik de meeste last van die prikken.
Thuis op de bank zit zij al lang weer tegen me te grinniken als ik nog zit te piekeren over al die stoute dokters die we in haar leven nog tegen zullen komen. Dit was pas de eerste.