Een uitgave van mats bv ©
EEN WEEK LATER
Jaargang IV, 46
Iets in hun ogen zegt me dat ze het nog niet vergeten zijn, nog niet verwerkt hebben. De beelden spoken waarschijnlijk nog door die hoofdjes. Beelden van het bungelende nekje van 'Pok'. Een gapende, bloederige wond waar de vlijmscherpe kaken van de woeste ruwharige teckel Paco - van twee huizen verder - hebben huisgehouden. Misschien had ik wat meer werk moeten maken van de begrafenis, had Pok beter verdiend dan de kille Biobak. Misschien ben ik er iets te makkelijk mee omgegaan, heb ik het iets te laconiek opgevat. Had ik er niet iemand bij moeten halen? Zou er een Kippenfluisteraar bestaan? Het is nu een week geleden dat het gebeurd is. Vreemd dat zo'n kip nog zo'n leegte kan achterlaten. We missen Pok nog elke dag, onze tuin zal nooit meer hetzelfde zijn. Dat wij die kip er van verdachten eigenlijk een haan te zijn, terwijl ze toch geleverd was als kip, kwam ook omdat zijn of haar vriendinnen zich zo tegenover hem of haar gedroegen. Hij was toch hun natuurlijke leider. Zonder hem zijn ze eigenlijk maar een zielig stelletje. Schichtig en schuchter stappen ze door de tuin als ze weer los mogen, onder toezicht. Van elk gerucht schrikken ze op. Dat raakt voorlopig niet aan de leg. Maar mag je ze het kwalijk nemen?
Aan de andere kant... Het leven is een jungle en een kip is ook maar een kip. In dat safaripark waar we Pok vandaan hebben gehaald, zou hij ook ooit een cheeta zijn tegengekomen en wij denken dat hij toch een paar leuke weken bij ons heeft gehad. Wij vinden het allemaal heel erg van Pok, maar het leven gaat door.
Wij zouden zo langzamerhand trouwens ook wel eens een vers eitje lusten. Al een paar maanden reinigen wij vrolijk elke week dat hok, vullen wij blijmoedig het basisvoer aan als dat nodig is, strooien welgemoed een handje graan per dag en verschonen plichtsgetrouw van tijd tot tijd het drinkwater. In de boodschappenmandjes die als legnestjes dienst moeten doen, ligt steeds een vers bedje hooi. Wat ons betreft is werkelijk niets aan het toeval over gelaten. Een kleine dagelijkse tegemoetkoming is dan warempel toch niet teveel gevraagd. Wij hebben er ook nooit een geheim van gemaakt dat het ons daarom te doen was. Vroeg of laat gaat iemand in dit gezin zich realiseren dat het eigenlijk heel wat minder omslachtig is om elke week even naar de supermarkt te lopen voor een paar eieren. Hoe ver wil je gaan voor vers?
Dat probeer ik ze uit te leggen, als ik ze met zachte drang weer terug leidt hun hok in; we gaan sluiten, de dag loopt ten einde. 'Zo dames, hop weer naar binnen en dan vlug eitjes gaan leggen.'
'Ja,' voegt mijn zoon daar aan toe, van wie ik helemaal niet gemerkt heb dat hij met me meegelopen is, 'want anders komt Paco jullie allemaal opeten.'
Nee, dát helpt.