Een uitgave van mats bv ©
EINDELIJK
Jaargang IV, 50
'Pappa, doe jij het licht aan! Pappa doe jij het licht aan.' Twee keer en op hoge toon, dus ik trek een sprintje. De zoon staat in de klassieke ik-moet-heel-erg-plassen-houding in het toilet, met de knietjes over elkaar te trappelen en te schreeuwen. Bril in de hand, want hij twijfelt nog tussen staan of zitten. Ik ben snel, met een hand het licht aan, met de ander de knoop los. Geen seconde te verliezen. Heel hoge nood, maar hij houdt het. Trots. Hij kan het staand, ook al kan hij nog niet bij het lichtknopje, maar het wordt zitten. Wat een opluchting, hij moet er diep van zuchten.
Ja, ja, de jongen is zindelijk. Terwijl dat zindelijk worden bij zijn zus snel en achteloos verliep, heeft deze jongen er uit gesleept wat er uit te slepen viel: een piratenschip. Stap voor stap heeft hij het opgebouwd. Hij maakte zo weinig aanstalten om de kwestie serieus te nemen, dat wij als vanzelf dingen begonnen te beloven. Heel even hebben we gedacht dat we er af kwamen met één Batman. Hij had 'Besmen' op de televisie gezien en toen ook nog bij Erik-Jo - die van Lisa - en wilde ook zo'n knokkend poppetje.
'Dat kan,' legden wij hem uit, 'maar dan moet jij voortaan op de WC.'
'Makkie,' meende hij. Van wie zou hij dat woord nu weer geleerd hebben?
Zo gezegd, zo gedaan. De volgende twee dagen ging hij soms naar de WC en soms niet. Eigenlijk meestal niet en af en toe wel. Maar voor ouders die toch echt wel toe zijn aan een luiervrij tijdperk, is elke zwaluw lente. Ik weet nog dat we samen naar de winkel gingen. We haalden nog een geintje uit bij het rek met Ken, u weet wel, de vriend van Barbie.
'Deze maar doen?' grap ik terwijl ik net doe alsof ik een winkelbediende ben die het plastic gladjakkertje wil inpakken.
Hij ligt in een deuk: die pappa toch! 'Pappa maakt een geintje. Dat is niet Besmen.'
Ik herinner me het voorval als de dag van gisteren. Daarna kwam een hele tijd niets; die eerste zwaluw had echt een paar ronden voorsprong. Wij praatten en onze zoon luisterde. Wij beloofden niets, maar hij ook niet. De stilzwijgende onderhandelingen waren begonnen.
En toen opeens verscheen aan de verre einder Het Piratenschip. Ahoy! Gezien bij Erik van de buren en op tv. De deal was snel gesloten. We stelden een termijn vast; als hij tot dan droog zou blijven, zou hij het felbegeerde schip krijgen. Een enkel ongelukje daargelaten, met de nadruk op een enkel.
Klaar! Onze zoon was zindelijk.
'Eén-nul voor mijn zoon,' denk ik, terwijl ik zijn 'stoelgang' aanschouw. Want ik moet er wel nog steeds bij blijven staan. Maar wie maalt daarom, missie voltooid, doel bereikt.
Langzaam wordt hij ondertussen een beetje rood; maar goed dat we niet zijn blijven staan. Plons!
'Daarom heb ik nou een piratenschip gekregen, hè pappa?'
Dat we dat maar niet mogen vergeten.