Een uitgave van mats bv ©

ER IS NIETS

Jaargang VII, 14

'Is er iets, schat?'

'Nee hoor.'

'Maar ik zie toch dat er iets is. Kijk eens naar me, wil je het niet vertellen?'

'Neehee, er is niehiets!'

'Nou, ga dan maar lekker slapen, welterusten.'

Ik breng mijn dochter naar bed en er is wel degelijk iets. Niets zo onbegrijpelijk als de vrouw, ook als ze nog zo klein is, maar als er iets is, dan zie ik dat, zeker als het om die van mij gaat. En als ik het niet zou zien, zou er waarschijnlijk nog iets harder gezucht worden en zouden de oogjes misschien nog wat vochtiger zijn. Maar als ze het mij niet wil vertellen, zit er niets anders op dan mijn vrouw er op af te sturen, zelf immers ook een vrouw. Ik kan het niet verstaan, maar er ontwikkelt zich een heel gesprek tussen die twee, dus ik neem aan dat de onderste steen boven komt.

Even later wordt er verslag uitgebracht.

'Ze mist papa zo.'

Ai! Boven op mijn vaderziel. Het schuldgevoel giert om mijn oren. En als ik het weekeinde dat bijna is afgelopen, de revue laat passeren, kan ik ook zo aangeven waar het is misgegaan. Zaterdag de hele dag druk geweest met boodschappen. Zondag eerst met z'n vieren een stuk fietsen door het bos. Heel gezellig, maar de zoon mocht naast papa fietsen. Toen mocht die naar een verjaardagsfeestje. Ik vond dat nog wel heel gezellig, dat we met z'n drieën waren, maar we gingen wel alledrie iets anders doen. Ik de krant, vrouwlief een klusje en de dochter een computerspelletje.

Zo kunnen we niet gaan slapen. Verantwoord of niet, maar ik haal haar uit bed en we gaan op het bed van papa en mama gezellig samen naar het voetballen kijken. Lekker dicht tegen elkaar aan. Dan vertelt ze ook nog wat eigenlijk het ergste was vandaag. Dat ik vanmorgen met haar broer aan het klooien was op het grote bed en dat we van mama beneden moesten komen net toen zij mee wilde klooien.

Studio Sport en het Journaal zijn al lang afgelopen als we de schade een beetje hebben ingehaald.

'Is er iets?' vraagt mijn dierbare echtgenote veel later diezelfde avond. Ik kan de slaap inderdaad niet vatten, en als er iets is, dan ziet ze dat, zeker als het om die van haar gaat.

'Nou, het zit me wel dwars van onze dochter. Misschien besteed ik verhoudingsgewijs toch teveel aandacht aan haar broer. Die lijkt het ook meer nodig te hebben. Zij is zo bescheiden.'

'Tja,' meent zij, 'je had haar natuurlijk vanmiddag ook op schoot kunnen nemen, achter de computer.'

Dat helpt!

'Aan de andere kant, het is ook een echte meid, natuurlijk, ze weet wel hoe ze haar vader aan moet pakken.'

Dat zijn teksten die alleen een moeder in de mond mag nemen, maar het helpt wel een beetje meer.

'Trouwens, we hebben er nu eenmaal twee, het blijft toch schipperen. Ga nu maar lekker slapen.'

Mijn ouders hadden er vier, denk ik voordat ik in slaap val.