Een uitgave van mats bv ©

FIETSDIPLOMA

Jaargang VI, 35

Mijn zoon is boos, heel boos zelfs. En dat is voorwaar geen prettig gezicht. Z'n armpjes gaan stijf over elkaar, de onderlip krult over de bovenlip en hij laat z'n wenkbrauwen in een rimpel boven zijn neus zakken. Voor wie dat nog niet lichaamstaal genoeg is, zegt hij het nog maar eens: 'Ik ben heel boos!' Hij is natuurlijk niet zomaar boos. Sterker nog, bij een vrolijk jongetje als onze zoon is boos zijn zo'n beetje het laatste stadium. Eerst heeft hij gevraagd, toen gefleemd, vervolgens gedreigd en tenslotte gedreind. En als dat allemaal niet geholpen heeft, wordt hij boos. En dat is nou jammer van vandaag, want vandaag was hard op weg om een historische dag te worden en dat willen we liever niet laten verpesten door een mopperend jongetje. Temeer daar dat jongetje zojuist nog het stralend middelpunt van deze geweldige dag was.

Hij heeft vandaag namelijk leren fietsen. En zojuist heeft hij nog van zijn allerliefste zusje een zelfgetekend diploma ontvangen. Een fietsdiploma, dat om een of ander reden uit het cijfer 100 bestaat. De jongen weet dat wel op waarde te schatten, want zijn zus is over het algemeen niet zo complimenteus. Sterker nog, ze meet haar voorsprong op haar broertje meestal breed uit. En zelfs als hij haar op een onderdeel inhaalt, zal ze nog altijd even melden: 'maar ik kan dat allang.' En als hij een voorsprong opbouwt, bijvoorbeeld met doelpunten scoren tussen de coniferen, dan houdt ze de telling niet meer bij. Hij lijkt er niet mee te zitten. Terwijl zijn zus al maanden op haar eigen fietsje met ons de stad rondtoert, laat hij zich nog steeds prinsheerlijk en luidkeels zingend achterop bij papa of mama vervoeren. Hij past nauwelijks nog in het stoeltje met z'n grote lijf.

Terwijl zijn zus wekenlang trouw en eindeloos oefende, houdt hij het meestal al na vijf minuten gezien als we door mama de straat worden opgejaagd. En hoewel ik ook niet sta te trappelen om hijgend en puffend achter het jong aan te galopperen, begon ik me op een gegeven moment zorgen te maken over zijn gebrek aan ambitie.

Maar inmiddels is gebleken de jongen zijn eigen tijdsplan heeft gevolgd. Want toen zijn moeder gisteren suggereerde om het maar weer eens te gaan proberen, stemde hij tot ieders verbazing meteen in. Zeker tien keer ben ik die lange straat op en af gerend en toen mijn adem op was, heb ik hem een flinke zet gegeven en daar ging hij. Hij fietste en fietste en toen mijn dierbare echtgenote op het gegil naar buiten kwam, fietste hij die van puur enthousiasme omver.

Vandaag hebben we de puntjes op de i gezet, remmen en zelf opstappen. En nu kan hij dus fietsen. Klaar. En omdat we vanmiddag een visite gaan afleggen aan de andere kant van de stad, had hij gedacht dat we daar op de fiets naar toe zouden gaan. En omdat wij dat toch iets te gortig vinden, is hij nu dus boos.