Een uitgave van mats bv ©

FLUITEN

Jaargang V, 44


Plotseling heb ik de slag te pakken. Na heel veel vergeefse pogingen is het me gelukt een paardenstaart bij mijn dochter te maken. Niet zo'n slap gevalletje dat ergens losjes in haar nek bungelt zoals meestal, maar een fier wippend staartje midden achter op haar achterhoofd en alle haren zijn inbegrepen. En dat is hartstikke ingewikkeld en een gepruts met mijn dikke vingers in zo'n elastiekje. Ook het kind is trots op me en opgelucht, want al dat geprobeer aan haar hoofd kon best pijnlijk zijn.
'Soms weet je ineens hoe dingen moeten he pappa,' meent ze. 'Dat had ik laatst met touwtje springen en met schommelen.'
Dat doet me er aan denken dat we nu toch eens echt ernst moeten maken met leren fietsen. Ze heeft al een hele tijd een fiets zonder zijwieltjes en op ongezette tijden rennen we daarmee de straat op en neer. Maar tot nu toe is ze niet los geweest en daar wordt het toch zo langzamerhand tijd voor.
Maar ze heeft wel gelijk, soms heb je iets ineens door en soms niet. En ze heeft er nu de leeftijd voor. Bij haar in de klas regent het momenteel schoenveterstrikdiploma's.
Ze heeft er zelfs een klein ruzietje, nou ja, een verschilletje van mening over gehad met haar beste vriendin. Die zei dat ze al veters kon strikken, maar dat kon ze helemaal niet. Mijn dochter ook niet, maar die oefent 's avonds vaak met mijn echtgenote op mijn schoenen. Ik ben hier in huis namelijk de enige met schoenen zonder klittenband.
Let op hoe het verdeeld is bij ons thuis: ik ren over straat, zij strikt veters bij de open haard.
De zoon blijft met zijn vaardigheden momenteel wat achter. Dat wil zeggen: met fietsen laat hij iedereen ver achter zich, maar hij racet wel met zijwieltjes en hij kan bovendien nog niet stoppen. Dat komt enerzijds omdat hij natuurlijk ook ruim een jaar jonger is dan zijn zus, maar volgens ons toch ook wel omdat hij wat minder ambities heeft. Of omdat hij zich druk maakt om andere dingen. Of misschien omdat wij er vanuit gaan dat hij het toch wel van zijn zus oppikt.
Daar moeten we wat meer aandacht aan besteden, besluiten mijn vrouw en ik tijdens ons informele ouder-overleg.
Ik krijg mijn kans als hij tegenover me zit te wachten totdat ik de tandpasta heb gevonden om zijn tanden te poetsen. Ik fluit zachtjes voor me uit en zie opeens dat mijn zoon zijn lippen tuit en het ook probeert. Daar trekken we even een kwartiertje voor uit. Dit is een kans die we niet mogen laten liggen, dit zal hij eerder onder de knie hebben dan zijn zus, want iedereen weet dat meisjes niet kunnen fluiten.
Mijn zoon heeft talent, want al na een paar minuten komt een dun toontje tevoorschijn. Genoeg om van de wastafels af te springen en door het huis te brullen: 'ik kan fluiten en zij niet'.
'Jawel toch pappa? Luister maar..'
'Nou schatje, om eerlijk te zijn...'
'Ophouden jullie, alledrie,' komt mijn echtgenote erg ongenuanceerd tussenbeide.
En daarom kunnen meisjes dus niet fluiten.