Een uitgave van mats bv ©
GARDEROBE
Jaargang VI, 30
Doordeweeks komt het er bijna nooit van. Dan roept mama van beneden dat we moeten opschieten. Tanden poetsen, haren kammen, mond afvegen, hemden in broeken en rokken en dan vlug de schoenen aan, want het is al weer de hoogste tijd voor school. Maar in het weekend willen mijn dochter en ik er wel eens de tijd voor nemen. Garderobe maken, of beter gezegd haren borstelen. Als je het langzaam doet, doet het ook minder pijn. In het weekend is er ook meer tijd om ze uit elkaar te houden, zodat haar broer niet de hele tijd voor ons door loopt en die moet ze dan toch in de gaten houden, wat het zorgvuldig borstelen niet ten goede komt. Aan zijn haar is overigens niet veel lol te beleven. Goed of slecht geknipt, het valt vroeg of laat altijd in bloempot-coupe recht naar voren. Dat is alleen met een flinke klodder gel te verhelpen en daar heeft hij niet altijd zin in. Dan niet, ook goed.
Mijn dochter draagt het haar lang, zoals dat bij prinsesjes gebruikelijk is. Natuurlijk is een kort koppie praktischer, maar dat lukt tot op heden niet. Wij zijn al blij als kapper Jack de Knipper er om de zoveel tijd een flink stuk af mag halen.
Het is maar een klein momentje in een meisjesleven, maar het is een dierbaar momentje tussen vader en dochter. Vinden wij tenminste. En lang zal het niet duren, want ik hoor eigenlijk nooit van een vader die het haar nog mag borstelen van een dochter die al kan lezen en schrijven.
'Au papa, dat doen pijn hoor!'
'Tja schat, de klit zit er weer in, daar is eigenlijk maar een oplossing voor: afknippen.'
'Nee, dat wil ik niet.'
'Dat zou ook jammer zijn van die goudblonde lokken.'
Daar ben ik goed in, al zeg ik het zelf, van die praatjes die zo uit een sprookjesboek zouden kunnen komen. Aan dit kind is dat ook zeer wel besteed.
'Kijk eens hoe die zonnestraal glanst en danst door je haren.'
In de spiegel zie ik hoe ze 'glanst en danst' op haar lippen proeft. Onderwijl ploeg ik me weer door twee of drie klitten heen.
'Zal ik een staart maken?' opper ik, met twee voeten terug op aarde, dat vind ik zelf nogal parmantig staan.
'Nee, ik wil het los.'
'Sorry, maar dat gaat niet.'
'Wel, dat mag van mama.' Dat is een kleine onhebbelijkheid van prinses Goudlokje. Als we er via onderhandelingen niet uitkomen wordt altijd mama aangehaald, alsof dat het hoogste gezag is bij ons in huis. Wat bij nader inzien misschien ook wel het geval is.
'Het spijt me meisje, maar daar kan papa niet aan beginnen.'
'Wel papa, want...'
'Want als het los is, vallen al je haren uit en ze zitten nu net zo lekker vast.'
Ze vat 'm. Papa maakt een geintje. Ze schiet in de lach.
'Dat kun jij goed papa, grapjes maken.'
Dat is zeker waar, maar ik heb dan ook een zeer dankbaar publiek.