Een uitgave van mats bv ©
HIJ HEEFT GEEN NAAM
Jaargang II, 11
Of het aan de zwangerschaps-yoga heeft gelegen, weet ik niet, maar deze bevalling was bij wijze van spreken voorbij voordat we het woord hadden kunnen uitspreken.
'Liever niet ook nog eens mijn bevalling in geuren en kleuren in de Margriet,' had mijn echtgenote verzocht, maar zelfs als ik dat gewild had, was er niet veel te vertellen geweest.
Ze staat 's ochtends op en belt de verloskundige dat er bevallen gaat worden. Ik bel de oppas voor onze dochter, die toch al zou komen, en vraag of ze iets eerder kan. Met de verloskundige komt tien minuten later - pakweg - 65 kilo kordaatheid binnen. Dan gaat het heel snel: de ambulance en de kraamverzorgster redden het niet op tijd en dus moeten we het met z'n drieën doen. Dat wil zeggen: m'n vrouw moet het doen, de verloskundige haalt en ik sta voornamelijk niet in de weg. Tien minuten later is mijn zoon geboren. Een jongen! En wat voor een! Een blozend, schreeuwend en puntgaaf brok levenslust.
Alleen..., hij heeft geen naam.
Gisteravond hebben we het er voor het laatst over gehad, mijn vrouw en ik. En weer zijn er geen knopen doorgehakt. In plaats dat de shortlist korter is geworden, is er op het nippertje een naam bijgekomen, een goede kanshebber bovendien.
En nu, nu de verloskundige naar een naam vraagt, staan we met de mond vol tanden. 'Die hebben we nog niet.'
Honderden jongensnamen zijn de revue gepasseerd, terwijl we het over de dochter in vijf minuten eens waren. Twee of drie kwamen uiteindelijk steeds bovendrijven en werden kanshebbers. Maar we konden niet beslissen, vrienden en bekenden reageerden divers... En gisteravond was er dus die nieuwe naam bij gekomen; uit het niets in de Top Drie.
'Hartelijk gefeliciteerd,' belden ze van mijn werk. 'Een zoon! Je zult wel trots zijn, hoe noemen jullie hem?'
'Daar bellen we over terug.'
Je geeft je kind niet lichtvaardig een naam. Hij moet een leven lang mee, zo'n naam, en hij moet dus bij het kind passen. Daar hielden we het dan maar op, dat wel zou blijken hoe hij heette als we hem zouden zien. Dat moest dus wel fout aflopen.
En daar zaten we dan, door verloskundige en kraamverzorgster even met rust gelaten, man, vrouw en hun pasgeboren naamloze zoon.
'Zeg jij het maar,' zegt mijn vrouw, maar ze weet dat ze daar niet mee wegkomt. Ik probeer de namen die we bedacht hebben op mijn zoon uit en ik zie aan de onwillekeurige lipbewegingen van mijn vrouw dat die hetzelfde doet. Maar ze passen niet, de namen. Er valt een stilte, dan geeft mijn zoon een kik en tegelijkertijd schiet ons de laatste naam binnen, de naam van gisteravond. Die past wél; nu we hem noemen, zien we het ook!
We hebben een zoon, 3800 gram, hij heeft nu ook een naam en ze zeggen dat hij op mij lijkt.