Een uitgave van mats bv ©

KIPPEN

Jaargang IV, 35

Dat kippenhok, waar ik het een tijdje geleden over had, is er natuurlijk gekomen. Wat dacht u dan? Zo'n idee wordt in ons gezin geopperd, door mijn echtgenote bijvoorbeeld, aan de ontbijttafel bijvoorbeeld, vervolgens enthousiast opgepikt door mijn schatjes van kinderen en dan weet pappa al hoe laat het is. Dan kan ik hoog springen en laag springen en dan kan ik nog zulke sterke argumenten hebben, maar dan zullen er vroeg of laat kippen rondscharrelen in onze tuin.
Zo ver is het nog niet, maar het hok staat er al vast. Nou ben ik zelf gezegend met een goed stel hersens en een lui stel linkerhanden, dus in een vroeg stadium was al duidelijk dat ik dat hok niet zelf in elkaar zou knutselen. Ik zou het
moeten hebben van mijn vlotte babbel en mijn regelend vermogen. Dat leidde aanvankelijk tot niets, niemand voelde zich speciaal geroepen. Totdat een bevriend collega, die van het carpoolen, zichzelf inschakelde. Niet dat hij speciaal bekend staat als handig, maar zijn babbel bleek toch net wat vlotter dan die van mij. Via via regelde hij twee mannen die een hele dag bij mij in de tuin hebben staan zwoegen. Ik heb zelf niet veel meer kunnen bijdragen dan veel koffie en een opbeurend praatje onderwijl en een biertje of wat achteraf. Het is geen kippenhok, het is een kippenpaleis geworden. De kippen die bij ons geïnterneerd zullen worden, boffen maar; je kunt het als kip echt wel slechter treffen. Zo mooi vond ik het, dat het mij niet nodig leek om het te schilderen. Mijn echtgenote meende echter dat het voor het behoud en de eenheid in de tuin beter was dat het toch gebeitst werd. Aldus geschiedde.
Met kippen is het overigens zo dat je ze niet kunt kopen in de supermarkt, niet levend tenminste. Bovendien, blijkt nu, zijn er vele verschillende soorten en maten. Daar zijn we ons dus eens uitgebreid in gaan verdiepen, een kolfje naar mijn hand. Om te beginnen valt het niet mee om jonge kippen met een complete snavel te vinden. Van die dikke, bruine, gezellige eierenleggers wordt meestal de snavel afgebrand omdat ze elkaar anders gaan pikken van verveling tussen de eier-leg-bedrijven door. Voor verveling in ons kippenkasteel zijn wij niet bang en afgebrande snavels vinden wij trouwens zielig. En dan is het ook nog een keer zo dat wij in het safari-park waar wij vorige week geweest zijn, kippen hebben gezien die wij ook willen. Inmiddels zijn wij stad en land afgeweest, hebben de bewuste kippen nog niet gevonden, maar wel een paar lijntjes uitgezet; we worden nog teruggebeld.
Intussen leggen wij de laatste hand aan het vijfsterren-kippenhotel en bereiden ons voor op de komst van onze gasten. Als ik de laatste lik verf aanbreng na een weekeinde hard doorschilderen, bereikt ons vanuit de keuken de geur van de laatste kip die wij ooit zullen eten, want onze dochter meent: 'Als wij kippen hebben, eten we geen kippen meer, want dan eten we misschien die van onszelf op.'