Een uitgave van mats bv ©
KNOEIEN
Jaargang III, 32
'Zo, even lekker knoeien en dan gaan we verder eten.'
Zucht. Alweer een kans op een rustige, regelmatige maaltijd verkeken. Onze dochter weet haar droge humor perfect te doseren en pappa ligt in een deuk. Mijn slappe lach zal zeker niet helpen om de orde en netheid te handhaven, maar ik kan het even niet helpen. Mijn zoon heeft maar een klein zetje nodig om van gewoon ondeugend tot volledige anarchie te vervallen en mijn echtgenote, die zojuist bezig was om tussen de mayonaise een mond te vinden voor een hapje appelmoes, trekt haar handen van hem af. De ervaring leert dat we ze nu een minuutje moeten laten uitrazen en dan pas met strakke hand weer de leiding kunnen nemen.
De ervaring leert ook dat een van de grootste problemen van de opvoeding de voeding is. En op dat terrein hebben we inmiddels genoeg ervaring om onze kinderen te behoeden voor ondervoeding. Dat klinkt misschien wel makkelijker dan het geweest is. In onze wanhoop hebben we onze dochter wel eens willen dwingen te eten. Tevergeefs natuurlijk, zoals we ook al in de vakliteratuur hadden gelezen. De zoon daarentegen was naar ons idee rijp voor een streng dieet toen hij opeens kieskeurig werd. Kieskeurig zijn ze allebei nog steeds. Met name bij de warme maaltijden wordt elke hap zorgvuldig gecontroleerd op de juiste samenstelling qua vlees en groen. Daar kan ik mij persoonlijk iets bij voorstellen. Van mijn eigen jeugd herinner ik me dat ik pas wilde eten als mijn moeder me verzekerd had dat het boerenkool was wat me werd voorgezet. Beide hebben ze hun specifieke eigenaardigheden. Terwijl zij na de laatste hap nog wel eens te verleiden is tot een allerlaatste hap en daarna tot een slothapje voor oma, is zijn laatste hap zijn laatste hap. De volgende hap laat hij gewoon uit zijn mond vallen. Maar al met al zijn we er inmiddels van overtuigd dat ze over het algemeen voldoende binnen krijgen, zodat we ons meer en meer kunnen concentreren op de tafelmanieren. Te beginnen bij de basis. Bijvoorbeeld dat er binnen geen vogels zijn en dat de kring van broodkruimels rond Simon dus door pappa of mamma moeten worden opgeruimd. Of het dus wat minder kan. De dochter mag inmiddels al af en toe een mes, ook al weet ze nog niet precies hoe dat moet, maar de zoon is daar nog veel te happig op. Dat is ons nog even te duur in pleisters.
We hebben nog een lange weg te gaan, denk ik, als onze zoon zijn zus vol raakt met een goed ingemayonaisde friet. Tijd om in te grijpen.
Ik herinner me dat ik mijn zus vroeger aan tafel tot walgende wanhoop kon drijven door haar hartelijk toe te lachen met een open mond vol halfgekauwd eten. Ik herinner me niet hoe ze me dat hebben afgeleerd. Waarschijnlijk ben ik er gewoon mee gestopt toen niemand meer hoefde te lachen.