Een uitgave van mats bv ©
LATER
Jaargang VI, 1
Hij is een superheld en ik ben een prinses die gewoon zoals ik heet.’
Ik ben wat later binnengekomen en mijn dochter praat me in het kort bij. Ik vind het best. Het is zondagmiddag, buiten druilt het, maar binnen is het al de hele dag rustig en gezellig en ik dacht eraan om aan de krant van zaterdag te beginnen. Dat gaat waarschijnlijk niet lukken, maar voorpret is de halve pret. En ik kom er natuurlijk wel gezellig bijzitten. Van mij zullen ze verder geen last hebben. Ik kijk ook nergens meer van op, al vindt er bij wijze van spreken vlak voor mijn neus een sprookjeshuwelijk plaats.
‘Ik vind het prima schat. En nou gaan jullie zeker trouwen.’
‘Nee, toen gingen we een beetje praten en een spelletje doen, want we waren al getrouwd.’
Net als papa en mama eigenlijk.
De toneelstukjes van onze dochter zijn altijd een door haar zelf ingekleurde weergave van de werkelijkheid. Zij doet de regie en er is altijd wel een hoofdrol voor haar broer. En daar is natuurlijk soms wat discussie over, om het maar eens zachtjes uit te drukken.
‘Ik wil geen ridder meer zijn, maar een mens,’ zegt de zoon, maar dat is niet erg geloofwaardig als je een blauwe glittercape om hebt waar een zwaard uitsteekt. De jongen zit dan ook in een regelrechte identiteitscrisis sinds ze het op school blijkbaar hebben gehad over wat je later wilt worden.
Hij heeft geen idee wat hij later wil worden. In elk geval geen brandweerman meer. Dat is het kort geweest, toen er een demonstratie met twee brandweerauto’s was gegeven op school. Maar er is al in geen tijden meer een leuke fik geweest in de buurt, dus verdwijnt dat weer uit de gedachten van zo’n kind.
‘Papa, iedereen moet wat worden hè?’
‘Ja, maar dat gaat vanzelf hoor.’ Ik wil daar nog even ontspannen mee omgaan, want ik vind het nog rijkelijk vroeg voor een definitieve beroepskeuze.
‘Ik wil later niets worden.’
‘Dan verdien je geen geld, dan kun je geen eten kopen,’ bemoeit zijn zus zich ermee.
Die heeft makkelijk praten. Als prinses zit je altijd goed, er is altijd wel een vrijer die naar je hand dingt. Ze heeft nog niet zo lang geleden min of meer een aanzoek gehad van een
ons totaal onbekende Jasper uit Drenthe. Die had vernomen van haar koninklijke aspiraties en dat trof, hij wilde zelf toevallig altijd al koning worden. Hij had weliswaar een vriendin,
maar die wilde helaas boerin worden, dus hij was volledig bereid haar te dumpen voor onze dochter. Wij zijn daar overigens in het geheel niet op ingegaan. Dat spreekt.
‘Dan ga ik gewoon met Stefanie trouwen,’ sluit mijn zoon de discussie.
Ik wil en mag me natuurlijk nergens mee bemoeien, maar ik ben het met zijn keuze eens. Dat lijkt me wel een bijdehante, die Stefanie, die kan later wel voor de kost zorgen. Toch vandaag of morgen even vragen wat haar vader doet. Of haar moeder.