Een uitgave van mats bv ©

MAKKIE

Jaargang II, 5

Pappa's ochtendhumeuren zijn legendarisch. Sinds mijn prille jeugd, zo lang als ik me kan herinneren eigenlijk, lijd ik aan een ernstige vorm van begin-fobie. Tot op de dag van vandaag kunnen mijn zussen smakelijk verhalen van anekdotes uit onze jeugd die verband houden met deze ziekte. Mijn jongste zus vertelt dan hoe ze zingend naar beneden kwam, door mijn haren woelde, die nat en stijf op mijn hoofd geplakt zaten omdat ze anders de gewenste vorm niet wilden aannemen en me tegelijkertijd een prettige morgen wenste, terwijl ze wist dat een prettige morgen voor mij onwaarschijnlijk was en door haar optreden zelfs onmogelijk werd gemaakt. Ik kan er nu nog giftig over worden.
En steeds als collega's te laat op kantoor kwamen met het excuus dat ze door zieke of gewoon lastige kinderen in hun nachtrust waren gestoord, wist ik dat het vaderschap alleen al om die reden niet voor mij was weggelegd.
Zoals u inmiddels zult begrijpen, is het allemaal anders gelopen. Met mijn ochtenhumeuren is het nog steeds niet best, maar mijn directe omgeving heeft er mee leren omgaan. Sinds we elkaar kennen creëert mijn vrouw elke dag een broze vrede door me een kopje koffie op bed te brengen. Echt waar, elke dag! Pure liefde noem ik dat, sterke drang om ons huwelijk te overleven, noemt zij dat, ze houdt niet van grote woorden.
Mijn dochter kent dat soort overwegingen natuurlijk nog niet. Die doet nog gewoon waar ze zin in heeft of wat haar instinct haar ingeeft. Bovendien, als er iemand 's morgens ongestraft door mijn haren zou kunnen woelen, is zij het wel. En met het instinct van mijn dochter richting haar vader is niets mis. Toen ze nog aan de fles was, werd ze door haar moeder na de ochtendfles wel naast mij in het ouderlijke bed gelegd. Het is herhaaldelijk voorgekomen dat we pas rond het middaguur samen wakker schrokken. Later, als ze naar onze smaak te vroeg wakker werd, liet ze zich overtuigen dat pappa nog zo heel erg moe was en dat ze nog een beetje moest slapen. Ze liet zich dan terug leggen en gunde me dat noodzakelijke kwartiertje en, geloof het of niet, soms zelf nóg een kwartiertje. Tegenwoordig roept ze dat ze wakker is en dan is het de bedoeling dat een van ons het licht komt aandoen, zodat zij de beren nog een half uurtje kan 'voorlezen'.
Als ik zelf een dochter had kunnen uitkiezen, had ik deze genomen, dat zal duidelijk zijn.
Al met al valt het me mee, het vaderschap. Ik bedoel: ik doe het nog niet zo lang en dat ochtendhumeur is natuurlijk maar één aspect, maar dat het geweldig ingewikkeld is, kan ik niet zeggen; het komt toch voor het grootste deel vanzelf.
Dat moet wel een spectaculaire puberteit worden, houden mijn vrouw en ik elkaar maar voor. Wij weten het ook niet. De literatuur biedt wat dat betreft weinig houvast; de deskundigen vertellen bij voorkeur alleen maar van rampen en tegenspoed. Echtparen met probleemloze kinderen worden maar zo'n beetje aan hun lot overgelaten.