Een uitgave van mats bv ©
MANIEREN
Jaargang II, 37
'Beetje rustig aan met die jongen,' maant de dokter van het consultatiebureau. 'Je moet hem niet door laten eten.'
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want onze zoon groeit als kool in alle richtingen en op alle schalen. De jongen heeft honger en eet dus. Dit in tegenstelling tot zijn zus, die eerder wat tenger is uitgevallen. Het zal dan ook niet lang meer duren of de duplo-trein die nu nog op hoge toon wordt opgeëist, wordt niet meer zonder meer afgestaan. Steeds vaker klemt hij zijn flinke knuistjes rond wat hij wil hebben en trekt een zeer grote mond open; steeds vaker heeft hij daarmee succes. Maar als papa met veel moeite het optimale parcours in elkaar heeft geknutseld voor die trein, zodat er zo weinig mogelijk stukken rails over blijven, en dat valt heus niet mee, en als zijn zus dan de trein wil laten rondrijden, dan moet hij daar van af blijven met zijn grijphandjes. En hoewel hij daar niet makkelijk van te overtuigen is, wordt er nog niet gemept. Niet in ons huis.
'Probeer het eens vriendelijk te vragen,' stel ik voor omdat ik geen zin heb in geschreeuw en tegelijkertijd de gelegenheid wil aangrijpen om het hoofdstuk 'manieren' open te slaan.
Dat wil ze wel proberen: 'Mag ik asjeblief de trein? Zo zoetgevooisd dat haar broer van verbazing zijn buit los laat.
De triomf is van korte duur, want bij zijn volgende prooi, een seinpost, werkt het zo al niet meer en moet de trukendoos verder open.
'Geef nou,' op een drein-toontje, gevolgd door een snikje en een heus traantje, die onze dochter op commando kan produceren, levert nog een keer resultaat op.
Maar tenslotte, bij de kaping van de bewaakte overweg, werkt niks meer en moet ze weer geweld toepassen.
En weer mag het niet van mij, maar ik kan het me zo langzamerhand wel voorstellen. De beleefdheid kan niet van een kant komen. Er zal van twee kanten enige redelijkheid ten toon moeten worden gespreid. Maar daar is onze zoon nog wat te jong voor. En mijn dochter en ik hebben het idee dat de lichamelijke ontwikkeling van de jongen zo voorspoedig verloopt, dat haar argumenten zeer binnenkort niet meer tellen.
Het trein-incident loopt inmiddels bijna ongemerkt met een sisser af, inderdaad in het voordeel van de zoon. Binnen de kortste keren is de hele constructie onherkenbaar. Machteloos spint het treintje zijn wieltjes rond aan het eind van een pardoes afgebroken stuk rails. Wat geeft het, hij heeft pret.
Zij is met een boekje op mijn schoot gekropen en kijkt het tafereeltje stilletjes aan.
Even rust? Daar komt hij al weer aankruipen. Binnenkort kan hij lopen, dan wordt alles nog erger...