Een uitgave van mats bv ©

MEEETEN

Jaargang VI, 34

We wandelen gezellig met z'n vieren naar school. Dochter, zoon, kat en ik. Tot voor kort liep de kat helemaal mee naar school, alleen de laatste oversteek, daar waagde hij zich niet aan en hij bleef aan de overkant van de straat wachten totdat ik de kinderen veilig afgeleverd had en dan kuierde hij weer met mij mee naar huis. Soms bleef hij ook halverwege ergens hangen, beetje buurten met katten uit de omgeving of ruwharige teckels de stuipen op het lijf jagen. Sinds kort echter is er halverwege het traject een obstakel in de vorm van net zo'n soort kat als hijzelf is. Rood en eigenwijs. De kinderen denken dat het familie van onze Sylvester is. 'Misschien wel z'n vader,' oppert mijn zoon. Maar dat denk ik niet. Over de vader van onze kat is weliswaar weinig bekend, maar vast staat dat hij aan de andere kant van de stad is verwekt. Qua leeftijd lijkt het me ook niet z'n broer. Ik denk dat het hoogstens een verre neef is.

'Dat zou kunnen,' moet mijn dochter me gelijk geven, 'want een verre neef kan best dichtbij wonen.' Nee, ik weet ook niet waar het kind die wijsneuzerij vandaan haalt.

Nou is er in elke familie wel eens wat, maar deze twee neven zijn wel heel ver. De vreemde kat, laten we hem voor het gemak Zacharias noemen, lag een beetje te doezelen op het stoepje voor zijn huis, toen wij langskwamen. Hij komt wat stram overeind en loopt ons tegemoet, vriendelijk en nieuwsgierig tegelijk. Dan, geheel onverwacht en plotseling, krijgt hij Sylvester in het oog, en Sylvester hem. De twee katten blijven stokstijf staan, vier meter van elkaar. Wij ook, hoewel we al een beetje laat zijn voor school. Sylvester trekt een hoge rug en krijgt een dikke staart.

'Dit gaat helemaal verkeerd,' signaleer ik.

'Dat wordt knokken,' meent ook de dochter.

'Misschien zijn ze wel verliefd,' schat haar broer de situatie volkomen verkeerd in.

'Nou dan pakken ze het wel heel onhandig aan,' vind ik. Zacharias haalt inmiddels zijn schouders op voor het gedrag van Sylvester en wandelt met hoog opgestoken staart arrogant terug naar zijn stoepje in de zon.

'Ja,' gaat mijn dochter nog even leuk door op het onderwerp, 'als je verliefd bent moet je het gewoon zeggen.' Ik spits mijn oren en niet tevergeefs.

'Want ik ben verliefd op X *) en dat heb ik gewoon gezegd.'

'En wat zei hij toen?' Op deze leeftijd mag je als vader nog gewoon impertinente vragen stellen.

'Niets.'

Mijn hart bloedt en ik moet het verhaal meteen kwijt als ik thuis kom.

'Ja schattig hè,' schat mijn dierbare echtgenote de situatie volkomen verkeerd in. 'X*) gaat morgen mee naar MacDonalds.'

Ik ben verbijsterd en met stomheid geslagen, hoe kan zo'n knappe, intelligente en lieve vrouw zo blunderen. Sinds Wim Sonneveld weten we immers dat elke nieuwe verkering het kan schudden als hij mag meeëten.

Mijn dochter zal overschieten.

*) Omwille van de privacy zijn de namen van de betrokkenen veranderd.