Een uitgave van mats bv ©

NEE

Jaargang III, 17

‘Kom jij eens hier jongetje.'

Nee.'

'Jawel, kom eens bij pappa zitten.'

'Nee, nee.'

'Hier komen en zitten en blijven zitten, zo.'

'Nee, nee, nee.'

'Wij moeten eens praten, jongen, want zo gaat het niet langer.'

'Nee.'

'Met je motoriek is niets aan de hand...'

'Nee.'

'... maar je verbale vermogens blijven duidelijk achter.'

'Nee.'

'Nou mamma vindt van wel. Enig idee hoe dat komt?'

'Nee.'

'Omdat jij en ik niet genoeg met elkaar praten. Zegt mamma. Want pappa krijgt natuurlijk weer de schuld, maar dat is niet eerlijk.'

'Nee.'

'Toen je zus zo oud was als jij, zegt ze, waren we steeds aan het kletsen. Bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Waar haar neusje zat, en haar oortjes en de tandjes. En dat kon de kleine meid dan ook al snel nazeggen. Jij hebt daarentegen vast geen idee waar je neus zit.'

'Nee.'

'Sterker nog, het interesseert je niet eens.'

'Nee.'

'Zoveel is duidelijk. En ik begrijp je ook wel. Mannen onder elkaar hebben nu eenmaal wat minder woorden nodig. Een blik van verstandhouding, een knipoog, een glimlach. Dan hoef je toch niet veel te zeggen?

'Nee.'

'Zie je wel, je bent ook niet echt dom.'

'Nee.'

'Dat je je mond niet kunt aanwijzen wil nog niet zeggen dat je hem niet kunt gebruiken, toch?'

'Nee.'

'Geen vuiltje aan de lucht.'

'Nee.'

'Maar je moeder maakt zich zorgen. Moeders maken zich altijd zorgen. En ook dat is niet helemaal onbegrijpelijk. Want op jouw leeftijd mag je inmiddels wel wat meer kunnen zeggen dan dat ene woord...'

'Nee.'

'Dat woord bedoel ik. Vooruit jongen, een beetje je best doen. Daar is mamma met een koekje. Laat eens horen wat je kan.'

'Jaaa, koek!'