Een uitgave van mats bv ©

NETJES

Jaargang IV, 51

De zoon en ik nemen de woorden door die hij niet mag zeggen. Dat gaat als volgt. Hij zegt de woorden die hij niet mag zeggen en zegt er dan heel snel achteraan 'maar dat mag ik niet zeggen he pappa?'. Zijn hele stoute schijnheilige gezicht straalt van 'maar nu heb ik het lekker toch gezegd.' De afspraak is duidelijk: de 'poepie'-periode is heel even heel leuk geweest, maar hij is over. Daar zijn we heus niet kinderachtig in. Hier en daar een poepie, daar doen we niet flauw over, we houden wel van een geintje op zijn tijd. Maar in elke zin drie keer en dat de hele dag is te veel.
Het is een bijzonder glibberig pad waarop mijn zoon zich begeeft en dat weet hij, maar hij loopt nu eenmaal graag op het randje.
Zijn zus is in de buurt. Klaar om op een geschikt moment in te vallen, aan te dikken of op te stoken. Zogenaamd aandachtig in de weer met een Barbie-achtige pop.
'Ik moet soms zo hard lachen dat het snot uit mijn neus komt.'
Wat een timing!
Terwijl ik met mijn zoon de basisregels van taal-zindelijkheid doorneem, komt zij met een tekst die echt niet kan op dit moment - de zondagse lunch - maar waar toch geen enkel woord in staat dat haar broer niet mag zeggen. Zo wordt het allemaal veel te ingewikkeld.
Ze zou trouwens eens moeten leren zich niet zo onverhoeds in andermans gesprek te storten. Maar dat is wéér een hoofdstuk verder.
Ik geloof dat ik wel eens ergens gelezen heb dat je opvoeden met kleine beetjes tegelijk moet doen. Ik ben het daar wel mee eens en schakel lekker inconsequent over op 'gezellig'. Sinds iedereen zich bij ons met het gesprek kan bemoeien en dat ook van harte doet, zijn de gezamenlijke lunches hoogtepunten in het gezinsleven. Dat laten we ons bij voorkeur niet afnemen door gemopper. Als we het maar een beetje netjes houden, hoeven wij verder ook niet zo nodig meer op te voeden.
'Zo, afgelopen met die vieze praatje, nu nemen we allemaal weer een hapje.'
'Ik zal het niet meer doen,' belooft onze zoon glashard terwijl we allemaal weten dat een belofte van die jongen helemaal niets voorstelt. Hooguit een kort moment van goede wil.
De dochter heeft zich al weer aan het gesprek onttrokken en laat de vermaningen soepeltjes aan zich voorbij gaan. Kunnen niet voor haar bedoeld zijn.
Ze zit te frunniken aan een pop die Ariel moet voorstellen, de zeemeermin uit een tekenfilm. Het was namelijk zo dat haar broer een monster was en dringend ergens in moest bijten. Zij had zo snel niets anders bij de hand dan zichzelf en Ariel en stak daarom de pop maar tussen de malende kaken van het monstertje. Vandaar dat ze even gefatsoeneerd moest worden.
'Deze heeft zo'n ding dat je haar borsten niet kan zien.'
Welkom dochter op datzelfde glibberige pad waar we je broer zojuist van af hebben geholpen.
Het bleef die lunch nog lang onrustig.