Een uitgave van mats bv ©
NIET ZEUREN
Jaargang V, 27
Omdat we met een paar vrienden besloten hebben om een handje te helpen, ben ik een hele dag aanwezig op een feestelijke buitendag voor ernstig zieke kinderen en hun families. Wij zijn ingehuurd als dommekracht om te sjouwen en ik heb tussendoor uitgebreid gelegenheid om alles in me op te nemen.
Het valt niet mee om me niet telkens te willen verontschuldigen dat ik het met de gezondheid van mijn kinderen zo gelukkig getroffen heb. Ik kan er niets aan doen en ik ben ook alleen maar voor een stukje verantwoordelijk dat vandaag een geweldige dag wordt. Doe ik ook eens wat.
Maar ik kijk ondertussen mijn ogen uit. Een hele tijd kan ik een jongen volgen die samen met zijn vader een nieuwe rolstoel aan het uitzoeken is. Er is op het terrein een standhouder met allerlei flitsende elektrische modellen. In het ene na het andere type komt de jongen rakelings langs me voorbij scheuren. Te snel om de blik in zijn ogen te kunnen lezen, maar daar kan ik me nog wel wat bij voorstellen. Zelfs zijn vader laat zich een tikje meeslepen in zijn enthousiasme, hoewel het natuurlijk hartstikke gevaarlijk is met al die mensen. Ze vertrekken getweeën met hun eigen, ietwat krakkemikkige rolstoel, inderdaad aan vervanging toe. Ik heb maar niet gevraagd hoe duur zo'n ding nou is en wat de eigen bijdrage nog is als de verzekering de rest betaalt.
De zon schijnt, een politiekapel speelt prettige muziek en het is echt een feestelijke dag.
En het wordt ook nog zielig. Een meisje van een jaar of tien, gezonde armen en benen, is iedereen kwijt en in paniek. Zo loopt huilend heen en weer, maar herkent niets en niemand meer. Het duurt eventjes voordat iemand haar opmerkt en zich over haar ontfermt. Iemand van de politiekapel nog wel, dan komt het zeker goed. En ze zullen toch zeker niet zonder haar vertrekken?
Als die avond iedereen weer naar huis is en alles is opgeruimd, is het bij mij thuis al weer bedtijd voor de kinderen.
Die hebben mij node gemist.
'We wilden een spelletje op de computer, maar die was kapot,' deelt mijn zoon onheilspellend mee, bij wijze van begroeting. Sinds mijn kinderen het fenomeen computer ontdekt hebben, heeft het leven van de familie-pc al eerder aan een zijden draadje gehangen. Problemen van een heel andere orde.
'Dat wil zeggen, hij en ik kregen hem niet aan de praat,' stelt mijn dierbare echtgenote me meteen gerust.
'Pappa ik heb je gemist,' fleemt de zoon, 'Pappa gaan we nou computeren, pappa ik wil zo graag computeren, ik heb de hele dag nog niet gecomputerd. '
'Pappa kijkt morgen, nu gaan we slapen,' grijpt zijn moeder in.
'Hoe was het?' vraagt ze mij. Ze kan zich voorstellen dat mijn hoofd er nu niet naar staat.
En inderdaad, anders altijd, maar nu even niet zeuren.