Een uitgave van mats bv ©

NIET ZO FRIS

Jaargang IV, 14

Als ik weer eens geurig en smeuïg de verschoning van mijn zoon aan het regelen ben en meneer ligt er wel erg op zijn gemak bij, besluit ik eenzijdig dat het tijd wordt voor luier-besparing op het huishoudbudget. U leest het goed: dit wordt weer een stukje voor na het eten.

Vooralsnog krijg ik hiervoor binnen het gezin de handen niet op elkaar. Ik meen mij te herinneren dat de dochter al lang 'droog' was toen ze zo oud was als hij nu, maar mijn echtgenote weet dat nog niet zo zeker. Alhoewel: 'Ze was ook wel erg vroeg.'

'Hij is nog klein, pappa,' zegt mijn dochter, want dat maakt haar groter omdat ze zindelijk is. 'Och,' beweren ze op de crèche glashard als ik het onderwerp discreet ter sprake breng, 'jongens zijn nu eenmaal wat langzamer.'

Omdat ik zelf ook ooit jongen ben geweest, hoef ik dat niet te pikken en er rest mij dus niets anders dan zelf dit stuk van de opvoeding kordaat ter hand te nemen. Mijn zoon en ik gaan op zindelijkheidstraining. Het potje slaan we over, dat hebben we bij zijn zus ook gedaan en bovendien zijn jongens zodanig anders gebouwd dat het altijd over de rand gaat. U leest het goed, dit stukje is misschien wat minder geschikt voor jeugdige lezers. Meteen op de grote wc dus en daar hangt hij nu al weer een paar weken regelmatig welgemoed boven te balanceren. Met wisselend resultaat. Dat wil zeggen: hij doet wel altijd erg zijn best, met rood hoofd en alles, maar hij houdt het niet exclusief. Hij bewaart ook nog altijd wat voor de luier.

Geen wonder dat het aanvankelijke enthousiasme van de supporters wat aan het tanen is. Werd tot voor kort elke boodschap met gejuich en applaus begroet, sinds kort komen ze zelfs niet eens meer kijken. Maar mijn zoon en ik versagen niet, wij gaan door voor de totale onafhankelijkheid van de wegwerpluier. En die hardnekkigheid kan zijn zus dan wel weer waarderen. Vanavond komt ze ons weer eens aanmoedigen. En dat sorteert prompt effect. Er lijkt bij de jongen geen einde aan te komen. 'Tja, dat krijg je van al die vla,' oordeelt mijn dochter laconiek. Haar broer is inderdaad gek op chocoladevla, maar dat staat hier volgens mij buiten. We kijken allebei onze ogen uit en dan wil hij het zelf ook wel eens met eigen ogen zien. Hij buigt voorover om onderdoor te kijken en duwt opzij wat in de het zicht bungelt. 'Daar moet je niet aankomen, dat is niet zo fris,' maant zijn zus.

Tegelijkertijd wordt het luid en duidelijk dat er nog een beetje lucht in de weg zat. 'Nou moet je pardon zeggen,' meent onze dochter.

'Ze kan zo lekker kletsen,' schrijft een van de leidsters van de crèche in haar avonturenschriftje. En ze voegt er fijntjes aan toe: 'Zo horen we nog eens wat.'

Wij hebben niets te verbergen, mijn zoon en ik, maar vanaf nu gaat de deur dicht.