Een uitgave van mats bv ©
OORLOG EN VREDE
Jaargang V, 39
Zuchtend en steunend ploft de buurvrouw bij ons op de bank, even een kopje thee drinken en dan misschien een glaasje wijn. Haar twee schatjes van kinderen, ongeveer van dezelfde leeftijd als die van ons, heeft ze in onze tuin achtergelaten in een bleek najaarszonnetje, bij onze lieverdjes. Even afwachten hoe lang het goed gaat. Dat kan een hele middag lieve vrede zijn, maar ook al na twee minuten slaande oorlog of pleisters plakken vanwege ongelukken met gevaarlijke spelletjes.
'Poepoe, even bijkomen. Wat zijn ze weer vervelend,' beklaagt ze zich.
'Ja, ja, je hebt het er maar moeilijk mee,' probeer ik een grapje.
Dat valt nauwelijks in goed aarde, want: 'Jij hebt makkelijk praten met twee van die makkelijke kinderen.'
Dat is toch een misverstand. Ook achter mijn behang zijn duidelijk de plekken te zien waar de kinderen geplakt gezeten hebben.
Het is wel zo dat ik liever de vuile was binnen hou. Dat is overigens een gegeven dat die van mij, en die van u waarschijnlijk ook, feilloos kunnen uitbuiten. Ze weten gewoon dat je hen in een volle winkel of op een nette visite niet naar hartenlust kunt uitschelden of lekker door elkaar kunt rammelen. En daar maken ze dus misbruik van of juist niet. Waarom soms wel, en soms niet is lang niet altijd duidelijk en juist dat drijft ons ouders vaak tot wanhoop.
Sommige gebeurtenissen in ons huishouden laten zich gewoon niet lekker vertellen. Zo heb ik lang geaarzeld of de dierenbescherming en u mochten weten dat mijn zoon de poes Sylvester even een zetje gaf toen hij over de vensterbank van het kamertje liep van zijn zus, op één hoog wel te verstaan. De poes kwam op zijn pootjes terecht, maar wij waren heel erg geschrokken omdat we het zo gemeen vonden. We waren er echter ook niet erg trots op dat onze dochter het voorval kwam klikken.
Waarom denkt u trouwens dat ze in de tuin spelen terwijl het weer helemaal niet meer zo lekker is? En dan treffen ze het nog, want scheiding is tegenwoordig vaak de enige remedie. Dan moeten ze echt even uit elkaar, ieder naar zijn eigen kamer, omdat ze niet kunnen stoppen met jennen of elkaar opjutten.
Mijn zoon komt even binnen. Glaasje water vragen en even peilen hoe de stemming is. Hij veegt zijn neus af met de mouw van zijn nieuwe trui, hoewel we al dertig keer hebben gezegd dat hij een zakdoekje moet nemen.
'Pappa ben ik lief?'
'Soms wel, soms niet, nu even wel,' antwoord ik geheel naar waarheid.
'Maar jij bent toch nog mijn vriend,' probeert de slimmerik het ijs te breken.
Ik trap er voor de zoveelste keer weer in: 'Kom hier jij, dikzak, jij bent ook mijn allergrootste vriend.'
'En ik?' komt mijn dochter ook even poolshoogte nemen.
'Jij bent mijn allerliefste meisje,' fleem ik vergevingsgezind. Dat is het voordeel als je van elke soort een hebt.
'Ik dacht dat ik dat was,' meldt mijn dierbare echtgenote zich vrij onverwacht.
Het is niet eenvoudig om het goed en consequent te doen, als vader noch als echtgenoot.d