Een uitgave van mats bv ©
PRATEN
Jaargang III, 5
Wij zijn geen ouders van 'tatata' en 'kroeliekroeliekroelie'. We hebben van meet af aan duidelijke taal tegen onze kinderen gesproken. Vanaf het moment dat we voor het eerste het echte stemmetje van onze dochter dachten te herkennen in een baby-kreetje, hebben we verlangd naar de dag dat ze kon praten. Natuurlijk verlangen we inmiddels wel eens naar het moment dat ze leert zwijgen, maar dat terzijde. Ze was niet speciaal vlot met praten en toen ze eenmaal begon, begrepen we ook waarom: ze heeft gewacht totdat ze hele zinnen kon zeggen. Nog steeds kan ze wat verlegen zwijgen als mensen in de winkel haar op een iets te kinderachtige toon aanspreken; ze weet niet hoe ze daarop moet reageren. Alleen af en toe 's avonds als ze naar bed moet, doen we alsof ze een klein baby'tje is, inclusief 'tatata'. Ze mag ons ook graag corrigeren. 'Pokkehandtas' moet natuurlijk 'Pocahontas' zijn en 'Zenuwstraat' is volgens haar 'Sesamstraat'.
Ooit dacht ik dat je met ze zou kunnen praten zodra ze kunnen praten, maar zo werkt het niet. Als ik met haar overleg dat de zeurderige huilbui heel vervelend is en dat ze daar nou eens mee moet ophouden, dan begrijpt ze dat donders goed, maar daarmee is het dan nog niet afgelopen. Ze kan nu alleen uitleggen hoe dat komt: 'Dat heb ik zojuist al geprobeerd.' 'En?' 'Het ging niet.'
Het leuke van praten is dat het de etalage van denken is. Soms hóór je haar denken. 'Ik heb een speen. Ik heb twee spenen. Waar is mijn andere speen?'
Ook een goed, maar ingewikkeld onderwerp voor een gesprek is het verschil tussen jongens en meisjes. Omdat wij van elke soort één hebben, is het onderwerp bij ons al vroeg ter sprake gekomen. In de badkamer konden wij er van het begin af aan duidelijk over zijn. Ze kent het onderscheid en dat blijkt als we roepen: 'Jongens, naar boven!' 'Niet jongens, ik heet een meissie.' Dankzij het verschil kan mijn zoon papa's allerliefste vriendje zijn en mijn dochter tegelijkertijd papa's allerliefste vriendinnetje. Alleen de favoriete knuffel-beer zaait verwarring. Daarvan weet ze eigenlijk wel dat het een meisje is, maar omdat ze het jurkje en de kanten onderbroek al in een vroeg stadium uitgetrokken heeft en de blote beer niet echt duidelijk is vormgegeven, twijfelt ze: 'Hij is mijn vriendinnetje.'
Met boterhamvlokken daarentegen is het allemaal weer heel duidelijk. Je hebt blauwe en rode vlokken, melk en puur chocolade, denk ik. Jongens- en meisjesvlokken dus.
Natuurlijk wordt ze ook opgevoed door invloeden van buitenaf. Met name de crèche komt nogal eens door. Zoals vanmiddag aan tafel. De boterhammen met pindakaas hebben mijn zoon goed gesmaakt en dat laat hij even duidelijk horen.
'Niets gebroken, jongen?,' probeer ik leuk.
'Wat was dat manneke, een boertje?,' schiet mijn echtgenote in de lach.
Zonder op te kijken van haar duplo-boerderij, met varkens, koeien, een paardje en inderdaad, kippen, doet onze dochter ook een duit in het zakje: 'Boer wat zeg je van mijn kippen?'