Een uitgave van mats bv ©

RUILCIRCUIT

Jaargang VI, 20

Normaal gesproken breng ik de schatjes elke morgen naar school. Dat is op zich niet erg ingewikkeld, want de school is maar een paar honderd meter van ons huis vandaan en je moet gewoon goed opletten met oversteken. Het moeilijkste is nog te zorgen dat iedereen zijn kleren buitenstebuiten en voorstevoren aan heeft, dat de slaap uit de ogen is, tanden gepoetst en het tussendoortje van naam voorzien. Als ze overblijven wordt het iets ingewikkelder, want dan moet een boterhammetje gesmeerd en de rugzak mee. Veel moeite is het al met al niet, maar het is wel een prima manier om een beetje aangesloten te blijven. De werkstukken die niet mee naar huis mogen, kunnen worden geshowd en de vriendjes en vriendinnetjes worden aangewezen. En vooral dat laatste is belangrijk.

Toen ik mijn dochter laatst van een verjaardagspartijtje ging afhalen, bedankte ik weliswaar de juiste moeder voor de uitnodiging en de gezelligheid, maar ik feliciteerde de verkeerde dochter. Op zich nog niet zo erg want het meisje dat ik aansprak had ook een leuke verjaardag gehad.

Veel moeilijker dan het wegbrengen is het afhalen. Dat gebeurt dan ook, mede uit praktische overwegingen, meestal door mijn vrouw. Behalve als ik vakantie heb, dan mag ik het ook eens proberen.

De school doet er alles aan om het voor de ouders, ook de ongeoefenden, een beetje overzichtelijk te houden. Zo worden de kinderen pas losgelaten als een van beide ouders gesignaleerd is. Als iemand anders ze komt ophalen, moet dat van te voren gemeld worden. Zelfs als ze bij elkaar gaan spelen, is dat over het algemeen bekend.

Maar daar zit nou precies de complicerende factor, bij de dagelijkse kinderruilbeurs na schooltijd.

Zo kan het gebeuren dat ik op pad word gestuurd met de duidelijke opdracht om met drie kinderen terug te komen. Die twee van mij en een vriendinnetje van mijn dochter. En die weet zelf wel welk vriendinnetje. Een eenvoudige en duidelijke taak, ware het niet dat de meiden onder schooltijd hebben besloten dat ze niet bij ons, maar bij dat vriendinnetje gaan spelen. Die haar moeder vindt dat goed, maar ik ben dan wel weer zo opgevoed dat ik de neiging heb om thuis eerst te gaan vragen of het mag.

Bij mijn zoon komt het circuit pas nu op gang, met horten en stoten. Ik heb het met hem meegemaakt dat een schattig meisje uit zijn klas komt vragen of de jongen mee wil spelen, ik zie aan de moeder dat het goed is, en mijn zoon zegt glashard: 'Dat durf ik niet.' Imago speelt nog niet op die leeftijd.

Van mij hoeft hij ook niet, maar zijn moeder vindt dat hij er af en toe eens op uit moet, bang dat hij straks overschiet.

'Ja,' zegt een vriendinnetje van de dochter, die natuurlijk weer iemand te lunchen heeft, 'toen niemand mij vroeg om te spelen, vond ik dat helemaal niet leuk.'

Het is niet duidelijk of dat nu de doorslag heeft gegeven, maar vanmiddag is de jongen dan voor het eerst bij een vriendje gaan spelen. Maar ja, die had dan ook een schietgeweer waar echt vuur uitkwam.