Een uitgave van mats bv ©

SAAI

Jaargang III, 48

Het is een hele saaie zondagmiddag. Soms zijn wij een heel spannend gezin en soms gebeurt er gewoon niks. Vandaag bijvoorbeeld, saaier kan bijna niet. Het is guur buiten en onze zoon is net een beetje aan het bijkomen van een lichte verhoging en een flinke kou en onze dochter is net bezig allebei te ontwikkelen. We blijven dus binnen en proberen een beetje uit elkaars haren te blijven. Dat valt niet altijd mee, maar omdat hij steeds beter naar haar leert luisteren, lukt het steeds vaker. Natuurlijk gaat het op zo'n gewone zondagmiddag nog wel een paar keer mis. Als de verveling toeslaat blijkt onze zoon ook maar gewoon een stout jongetje met een eigen willetje dat zich in rap tempo ontwikkelt. Steeds vaker hebben we trouwens de neiging om het ze gewoon zelf te laten uitvechten en omdat ze elkaar lijfelijk steeds beter aankunnen is dat niet eens zo'n slechte methode. Er hoeft bij ons thuis in elk geval steeds minder geschreeuwd te worden. Zeker vandaag niet, vandaag gebeurt gewoon helemaal niks.
Ze spelen doktertje en omdat ik net als alle andere ouders denk dat die enge dingen waar je steeds vaker over leest, mij niet overkomen omdat ik zo goed oppas, kan ik daar nog vrij onbevangen naar kijken. De jongen moet blijven liggen en doet dat ook, na enig aandringen en zijn zus luistert met een namaak-stethoscoop op zijn buik en dat kriebelt. Toch laat hij zich ook nog een bloeddrukmetertje omdoen, met een hamertje bekloppen en met een schroevendraaier in zijn oortjes prikken. De schroevendraaier hoort bij de speelgoedgereedschapskist, voor alle duidelijkheid; verkeerd opgeborgen. Met de thermometer aarzelt ze.
'Pappa wat is dit?'
'Een thermometer, een koortsthermometer. Om te kijken of je ziek bent. Kijk, dat gaat zo.' Ik stop de speelgoedthermometer onder mijn oksel en draai dan de wijzer omhoog alsof ik koorts heb. Terwijl ik dat doe, zie ik aan haar gezicht dat wij allebei weten dat je die thermometer normaal gesproken niet onder je oksel stopt om te kijken of je koorts hebt. En ze zegt het ook en ze kijkt haar broer eens onderzoekend aan. Maar ik ga daar niet op door en leidt de aandacht af. Denk ik, want als ik later het bad op temperatuur breng zie ik dat ze de thermometer mee naar boven gesmokkeld heeft. Gillend van de lach loopt ze met het vervaarlijke apparaat achter de ronde blote billen van het jongetje aan. Die heeft de grootste pret omdat hij geen benul heeft wat hem boven het hoofd hangt. En zover komt het dan ook niet, want ik grijp in.
'Hij heeft geen koorts.'
'Wel koorts,' zegt hij omdat hij het niet helemaal begrijpt. Maar als ik hem uitleg dat hij beter zijn mond kan houden, hoeft het al niet meer. Want wie het eerst in bad zit, mag altijd de emmer met speeltjes omkiepen en zij heeft vandaag gewonnen.