Een uitgave van mats bv ©

SUPERDAD

Jaargang II, 21

Soms voel ik me net een vogel, een vliegtuig, nee...superman. Als een soort vliegende kiep, een superpappa, wapper ik met handen en voeten om alles en iedereen in fatsoen, gareel en bedwang te houden. Ik zet de een met een knie klem, zodat ze niet kan ontsnappen naar buiten waar ik haar dan weer moet gaan halen en waar ze haar schone kleertjes onmiddellijk vies maakt, terwijl ik de wild spartelende ander in een jasje probeer te hijsen: we gaan op stap. Met een linkerhand houd ik er eentje boven water die z'n eendje is nagedoken, terwijl ik met de andere hand de zojuist veroverde dop op de shampoo-fles probeer te draaien. Als ik even niet oplet heb ik twee weken lang spontaan schuimende kinderen: we gaan in bad. Omdat ik twee handen nodig heb om de een te voeren, kan ik alleen de tenen krommen als de ander 'zelf eten' uitprobeert op een bordje macaroni: we gaan aan tafel.

Maar ik ben Superman niet. Helaas, zelfs geen super-pappa. Bij mij loopt het nog wel eens faliekant in het honderd.

Ze ontsnapt met haar witte jurkje-voor-naar-oma toch de tuin in. De badkamer druipt en schuimt en glibbert als wij geweest zijn. En na het eten van andijvie heb ik een groen kindje en als het macaroni is geweest heb ik een rood kindje.

Wat geeft het, zo gaat het nu eenmaal bij ons, we doen ons best. Als er niet erger gebeurt...

Maar erger gebeurt natuurlijk ook! Deze week zijn we weer eens danig gewaarschuwd, twee keer op één dag.

's Ochtends dondert mijn dochter van de trap. Luidkeels brullend, armen en benen wijd ligt ze onderaan. M'n hart staat stil en als ze opgeraapt is en het blijkt alleen de schrik, moet ik even gaan zitten.

's Middags spartelt en wipt mijn zoon zich met kinderzitje en al van tafel en landt met z'n voorhoofd op de vloer. M'n hart slaat over en als ik hem heb opgeraapt en ik zie dat het een enorme blauwe plek wordt, moet ik even een stukje lopen.

Ik ben niet dol op dit soort waarschuwingen omdat ze zo overbodig zijn. Ik weet dat ik eigenlijk altijd áchter haar de trap op moet lopen, maar soms treuzelt ze net even te lang en ga ik vast maar vóór. Ik weet dat ik de beweeglijke en woelige zoon geen moment uit het oog mag verliezen, mits stabiel en vastgebonden, maar ik heb nu eenmaal geen ogen in m'n achterhoofd en soms moet ik me gewoon even omdraaien.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee, maar een superpappa zal ik toch nooit worden. Van mij mag het dan ook wat minder nadrukkelijk.