Een uitgave van mats bv ©

TALENTEN

Jaargang III, 38

Zondagmorgen, pret op het ouderlijk bed. We hebben het al heel lang heel druk gehad, met werken, visites en logeren, maar nu zitten we midden in een rustig weekend, waarin we helemaal niks moeten en we stellen het aankleden nog een half uurtje uit. Een mooie gelegenheid om bij te kletsen en de vorderingen op te nemen.

De dochter staat met een ballon in haar handen te joelen op haar moeders buik. ' Kom we gaan voetballen met de ballon, mamma, eh...nee...we gaan ballonnen.' Een nieuw werkwoord uitgevonden en iedereen in onze slaapkamer weet meteen waar ze het over heeft, want haar broer wil al meteen mee-ballonnen. Prachtig vind ik dat, dat het leren en denken doorgaat onder het praten, dat ze zichzelf verbetert halverwege de zin. De appel valt niet ver van de boom, zeggen ze. Wil dat zeggen dat de visser zwemt met zijn kinderen, de voetballer balt en de huizenbouwer een zandbak metselt voor die van hun in de tuin? Als we in het concertgebouw-orkest hadden gespeeld, mijn vrouw en ik, dan hadden we misschien wel een viooltje voor ze moeten kopen. Ze staan nu al soms te plukken aan de zelden gebruikte elektrische gitaar van pappa.

Mijn vrouw en ik vermaken die van ons als vanzelf met cijfers en letters, want daar zijn wij nou eenmaal respectievelijk goed in. Onze zoon bijvoorbeeld kan al alle treden van de trap tellen. Weliswaar met veel vijven en zessen, maar hij telt. Zijn zus en ik oefenen lezen en schrijven. Ze kent al heel wat letters. De letters van haarzelf, haar broer, IJs en natuurlijk Pappa en Mamma. Die laatste twee kent ze zelfs in dubbele hoedanigheid. Dus de M en de P zijn allebei de letter van pappa.

Als we dat weten kunnen we misschien overgaan tot les twee.

'Schat wat is dit?' 'De letter van Pappa.' 'En dit?' 'De letter van mamma.' 'Goed zo, en dit?' 'De letter van Tilly.' Die soms oppast. Ik kras de letters met een kleurpotlood op de achterkant van een tekening van onze zoon. Of op de voorkant, dat is bij hem nooit helemaal duidelijk. En ze heeft er deze morgen blijkbaar zin in, want ze speelt het spelletje leuk mee.

'En al die letters samen?' Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Natuurlijk kijkt ze me niet begrijpend aan, het kind is net drie. Ze hoeft nog niet te kunnen lezen. Het is ook niet meer dan een spelletje.

'Samen is dat de naam van pappa.' Ik wil haar niet langer in spanning houden. 'Ja,' zegt ze op een toon van 'natuurlijk pappa, als jij het zegt.'

Ik maak me vooralsnog geen zorgen. Mijn dochter heeft duidelijk talent, volgende week proberen we hetzelfde nog eens. Nu zullen we het dan nog wat eenvoudiger houden.

'Kijk eens meissie, wat is dit voor een letter.'

'Geen idee, pappa.'

'Is dat soms de letter van Oma?'

'Nee, pappa, dat is een rondje.'

Terug naar af.