Een uitgave van mats bv ©
TE GROOT
Jaargang IV, 6
Ze verschillen nauwelijks veertien maanden in leeftijd, mijn dochter en mijn zoon. Zeker in het begin was dat een zware fysieke belasting, met name voor hun moeder natuurlijk, maar naar mate ze ouder worden, blijkt het eigenlijk erg leuk te zijn. En ze worden zo snel ouder. Mijn dochter merkt het ook, als we 'oude' foto's bekijken. Ze zitten samen in de dubbele buggy, die al weer een tijdje ongebruikt in de garage staat. Ergens op vakantie was het en de foto werd gemaakt omdat ze van emoties of uitputting tegen elkaar aan in slaap waren gevallen. 'We zitten eigenlijk nooit meer in de kinderwagen,' constateert ze. Ze zal het wel missen, want ze liet zich graag vervoeren in die tweezitter. Het was ook altijd een erg leuk gezicht onze twee kaaskopjes naast elkaar. Vaak dachten mensen dat ze tweelingen waren. We zijn met deze wijze van vervoer opgehouden toen ze inmiddels goed aan het handje konden en wilden lopen en omdat ze gewoon niet meer vooruit te duwen waren, qua gewicht. 'Nee, daar zijn jullie te groot en te dik voor geworden,' plaag ik een beetje. Als het pappa niet uitmaakt, wil mijn dochter dat graag even nuanceren. 'Net als met rompertjes, hè pappa. Die hebben we ook nooit meer aan, want ik ben er te groot voor en mijn broertje is er te dik voor. Daar zit een kern van waarheid in, maar het gaat er haar vooral om dat er verschil moet zijn. Ze groeien als het ware naar elkaar toe. Ze zijn inmiddels bijna even lang en hij is zeker zo zwaar als zij. Omdat hij zich moet kunnen handhaven, probeert hij ook wat ontwikkeling betreft een beetje bij te blijven. Hij praat erg goed en wil alles 'ook'. Als zijn zus al groot is, is hij ook groot, maar dan is zij toch weer groter. En daarom, vindt mijn vrouw, moeten ze af en toe apart. Ik accepteer dat, omdat ze er zo vastberaden in is, maar als ik op zondagmiddag een beetje op de bank zit te doezelen, te wachten totdat mijn zoon uit zijn middagdutje ontwaakt, terwijl zij met mijn dochter naar de kinderfilm is, bekruipt me toch ergens het gevoel dat het niet helemaal eerlijk verdeeld is. Misschien hadden we wel meegewild, hij en ik. 'Vanaf vier jaar,' zei het programma echter onverbiddelijk. En dat geldt voor beiden niet, maar voor haar zeker meer dan voor hem. Een beetje verongelijkt lezen we alle boekjes van de bibliotheek twee keer, hij bij mij op schoot. Heel gezellig hoor. En we eten chips en drinken limonade en wachten tot ze thuis komen.
Ze is een beetje misselijk van het ijsje vooraf, de chocomel in de pauze, en de lolly onder de film. En ze struikelt over het verhaal van het tijger-poesje dat verdwaald was, maar alles kwam tenslotte toch goed. En ze kruipt met een diepe zucht lekker bij me op schoot.
'Maar het duurde wel een beetje lang pappa.'