Een uitgave van mats bv ©
TILLY'S VERJAARDAG
Jaargang IV, 2
We hebben al een paar oppassen versleten, zeker in het begin, toen we nog zoekende waren. Het is ook geen kleinigheid, vinden wij. Je zoekt iemand aan wie je je kinderen durft toe te vertrouwen en die zijn er niet veel. Maar nu hebben we al langer dan een jaar Tilly en die laten we niet meer gaan. Tilly heeft het helemaal in zich om uiteindelijk te promoveren tot reserve-oma, temeer daar ze thuis ook de beschikking heeft over een uitstekende kandidaat opa, een figuur die onze kinderen node missen. Het geheim van Tilly, hebben we gemerkt, is tijd en aandacht. Ze komt binnen en luistert, kletst mee, tekent, leest voor, wandelt, is er kortom helemaal voor de kinderen totdat ze uiteindelijk uitgeput weer naar huis mag. Die van ons lopen weg met haar. Op de dag dat ze komt kunnen we ze een half uur van te voren waarschuwen: 'Tilly komt er aan.' Gebroederlijk gaan ze dan op hun knietjes op de bank voor het raam zitten: wie haar het eerste ziet. Gelukkig is de genegenheid wederzijds, want we mogen op Tilly's verjaardag komen.
'We komen heel even,' heeft mijn vrouw gezegd, want niet elk verjaardagspartijtje is bestand tegen die twee schatjes van ons, en zoals gezegd, Tilly willen we voorlopig niet kwijt.
'Hier is 't,' wijst mijn zoon als we komen aanfietsen. Ze wandelen wel eens met zijn drieën hier naar toe, bijvoorbeeld om de visjes te eten te geven.
We zijn welkom en er is taart en koffie en drankjes en hapjes en goed gezelschap. Vrijwel onmiddellijk wordt duidelijk dat dit geen verjaardagsvisite is zoals we er de laatste tijd zoveel hebben meegemaakt. Normaal probeert één van ons iets van een conversatie op te bouwen, terwijl de ander het servies van de gastvrouw probeert heel te houden, luiers verschoont, snottebellen afveegt, dreigt met straf en belooft dat we echt zo naar huis gaan. Eigenlijk zijn we onze kinderen kwijt vanaf het moment dat we binnen zijn. In het begin is dat wat onwennig. Bij elk teken van onraad stokt het gesprek en veren we op. Dat hoeft niet, wordt snel duidelijk. Het afvegen van snottebellen, het opvangen van vallend aardewerk, in de gaten houden hoeveel koekjes mijn zoon al gehad heeft, wordt achteloos van ons overgenomen door steeds wisselende leden van het gezin. Bovendien, het moet gezegd, de frieten bij Tilly smaken bijna net zo goed als die van pappa. Geen wonder dat die van ons zich hier op hun gemak voelen.
Het wordt dus veel later dan kinderbedtijd en het is ook maar goed dat we op de fiets zijn.
Vooral mijn zoon is blij dat we gegaan zijn. Zo weten pappa en mamma dat het vertrouwd is bij Tilly en, ook heel belangrijk, dat onze kinderen een alternatief hebben.
Dat laatste blijkt al de volgende dag, als het eten niet in de smaak valt. Hij waarschuwt nog één keer: 'Ik ga naar Tilly, frietjes eten.'