Een uitgave van mats bv ©
TROTS
Jaargang IV, 22
Welke vader zou niet ongelooflijk trots zijn op een dochter als die van mij. Bijdehand, lange blonde haren in een parmantig paardenstaartje, knap en in de schattige leeftijd van bijna vier, door haar moeder zo lief mogelijk aangekleed. Ik durf momenteel nauwelijks met mijn dochter over straat. Een week nadat ze haar arm gebroken heeft, is ze naar het ziekenhuis geweest voor het definitieve gips. Ze mocht zelf de kleur uitkiezen en het is fluorescerend roze geworden van haar pols tot vlak onder haar oksel. Het doet alleen nog pijn als we er naar vragen. Gelukkig maar. Op haar andere elleboog is een flinke schaafwond aan het genezen. Hoe ze daar aan gekomen is, is ons even een raadsel, maar om de wond wat te beschermen hebben we er een joekel van een pleister overheen geplakt. Op haar wang prijkt een hele akelige blauwe plek, die inmiddels al een beetje groen en geel aan het bijkleuren is. Daarmee is ze op de rand van ons bed gevallen omdat ze natuurlijk toch weer liep te rennen en omdat ze zich met haar gebroken rechterarm niet kon opvangen zoals ze gewend is. De kleur kwam onmiddellijk opzetten, hoe we ook in de weer gingen met koude washandjes. Haar benen zijn die van een voetballend jongetje, vol schrammen en blauwe plekken; daar valt niet meer tegenop te pleisteren. Tot voor kort droeg ze voornamelijk lange broeken, maar sinds ze aan het wennen is op de basisschool mag ze graag in een jurkje gaan en dan valt het opeens wel erg op. Ze loopt er bij, zoals je van 'ging per ongeluk' haar broer zou verwachten. Maar die is nou juist puntgaaf op het moment. Afgezien van een pleister om zijn vinger, doet er even niet toe welke vinger, maar zijn zus had een pleister en dan moet hij er ook een.
Misschien ben ik er onder deze omstandigheden wat gevoeliger voor dan anders, maar ik voel de ogen van het winkelpersoneel in mijn rug prikken als ik de schatjes geducht moet toespreken. Pappa heeft zojuist kleren gepast en mamma is nu in de paskamer en het duurt ze te lang. Dan begint het met een geintje van mijn dochter waar mijn zoon gretig op ingaat en binnen de kortste keren zetten ze de winkel op stelten. Dat probeer ik te voorkomen. Ze zijn inmiddels oud genoeg om zich even te gedragen, ook als ze er geen zin in hebben. Ik begin met een toespraakje, maar ik kan mijn stem niet voldoende verheffen in een winkel op zaterdag en maak dus geen enkele indruk. Stevig vastpakken help niet en uiteindelijk krijgen ze allebei in willekeurige volgorde een tik op de billen, die ze nauwelijks gevoeld kunnen hebben. Ze schreeuwen het uit, met grote krokodillentranen om mamma roepend. Die staat vervolgens op straat haar kleren nog te fatsoeneren, zo snel hollen we de winkel uit.
Soms ben je trots, soms gaan ze zonder televisie naar bed.