Een uitgave van mats bv ©
UITERLIJK
Jaargang II, 13
Hoe het heeft kunnen gebeuren, weten mijn vrouw en ik nog steeds niet, maar het is gebeurd en nu is het waarschijnlijk te laat om er nog iets aan te doen. Bij onze dochter zou het ons nooit zijn overkomen, blijkbaar waren we toen toch wat alerter. Die is dan ook in het ziekenhuis geboren en is dus van meet af aan omringd geweest door allerhande deskundigen. En toen moeder en kind al weer thuis waren, leek het bij ons nog een zoete inval van doktoren, verloskundigen en kraamverzorgsters. Zelfs het consultatiebureau riep ons vaker op het matje dan nu het geval is met de zoon, maar dat kan ik me inbeelden. Bovendien waren we zelf tot de tanden toe gewapend met kennis; er ontbreken niet veel boeken over bevallen en opvoeden in onze boekenkast.
Als we een reden moeten aangeven - en we hebben natuurlijk naar oorzaken gezocht, want het zit ons wel dwars - dan is het misschien omdat de bevalling van onze zoon zo voorspoedig ging. Dan ga je er blijkbaar toch onbewust van uit dat de rest ook wel vanzelf zal gaan, te meer daar we een dochter hebben waarbij het toch ook allemaal min of meer is goed gekomen.
De hoofdschuldige is zonder twijfel en voor het gemak de kraamverzorgster. Zij had beter moeten weten en maatregelen moeten treffen. Dat neemt niet weg dat wij de ouders zijn en dus uiteindelijk verantwoordelijk. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat we ons zo hebben laten overdonderen, want noch mijn dierbare echtgenote, noch ikzelf zijn op ons mondje gevallen om het maar eens zachtjes uit te drukken. Dat ontdekte onze kraamhulp meteen op de eerste dag, toen ze probeerde gebruik te maken van onze staat van ontreddering en vroeg om een vrije dag zonder medeweten van de kruisvereniging die haar uitzond. Ze vroeg het ons afzonderlijk, maar onafhankelijk van elkaar verklaarden wij dat haar probleem en dat van haar organisatie.
Een dag later kreeg ze nog eens de wind van voren toen ze met een stagiaire kwam aanzetten; extra drukte waar wij natuurlijk ook niet op zaten te wachten. Tenslotte was er de zaak van het vaatdoekje: na een jaar van gesteriliseerde speentjes en gekookt water hadden wij er wat moeite mee dat dochters mondje met hetzelfde doekje werd afgeveegd als waarmee het aanrecht en de toiletbril gedaan werden.
En waarschijnlijk omdat je niet wilt blijven zeuren hebben we de laatste kwestie maar laten passeren. Tenminste zo beredeneren we het achteraf. Markant is nog wel dat ik er in eerste instantie nog wel een opmerking over maakte. Zij beweerde toen dat ze volgens de laatste inzichten te werk ging en daarna heb ik het maar zo gelaten. Terwijl we de dochter steeds op haar zij legden, elke keer dat ze ging slapen op een andere zij voor het evenwicht, werd onze zoon op zijn rug te slapen gelegd. Bij haar zorgde mijn vrouw er wel voor dat de oortjes zorgvuldig onder haar gevouwen werden, bij hem was dat niet nodig, die lag immers niet op zijn oren. Daarbij vergaten we dat mijn zoon de neiging heeft om zich om te draaien, waarmee zijn oren dus in de knel of althans dubbel komen te zitten.
Die kale plek op zijn achterhoofd, daar maken we ons niet al te veel zorgen over, daar groeit vast wel weer haar op. Maar die flaporen, of dat ooit nog goed komt?