Een uitgave van mats bv ©
VADERS ZOON
Jaargang III, 12
Het is vast en zeker waar dat de band tussen een vader en zijn zoon bijzonder is. Net zo bijzonder, maar dan anders, als de band tussen een vader en zijn dochter. Maar in het geval van mijn zoon en mij is het toch niet zo dat ik mezelf in mijn zoon terug herken, wat ook wel beweerd wordt. Integendeel eigenlijk, het jong blijft me verbazen. Als ik mijn eigen moeder mag geloven, was ik vroeger een buitengewoon gehoorzaam kind. Ik werd op een dekentje gezet en bleef daar zitten totdat ik weer opgehaald werd. Nu betwijfelen mijn zussen sinds jaar en dag of we mijn moeder op dit punt mogen geloven. En inderdaad, mijn moeder wil er tot de dag van vandaag niet van horen dat ik toch behoorlijk verwend werd als enig jongetje en jongste kind in een meidengezin, terwijl ik me dat gewoon zelf herinner.
In tegenstelling dus tot wat de overlevering van mij vertelt, is mijn eigen zoon buitengewoon ondeugend. Tegelijkertijd is het een regelrechte charmeur. Oma's, oppassen, verzorgsters en niet te vergeten z'n eigen moeder, hij windt ze allemaal om zijn vinger. Weer iets wat ik me niet echt van mijn eigen verleden kan herinneren. Ze noemen hem allemaal 'stout', 'ondeugend', 'ondernemend' of 'een echte jongen', maar ze laten zich allemaal inpakken door die charmante grijns. Zelfs mijn echtgenote, die rechtvaardigheid en gelijke behandeling hoog in het vaandel heeft staan. Maar over de band tussen moeder en zoon is sinds Oedipus genoeg geschreven.
Ook bij vrouwelijke leeftijdsgenoten ligt hij erg goed. Hij had op een gegeven moment zelfs een soort van verkering op de crèche. Erg vroeg, vond ik. En typisch iets waar ik als vader wat later nog wel een adviesje of twee zou willen geven uit eigen ervaring, al valt te betwijfelen of deze jongen dat nodig heeft. Hij heeft in elk geval niet willen wachten tot zijn vader er klaar voor was. De hele dag hebben ze elkaar kusjes gegeven, toen hij terug was van twee weken vakantie. Zo erg hadden ze elkaar gemist. Naast elkaar gezeten bij de boterhammetjes, samen van de glijbaan. Schattig vond iedereen het en via de leiding lieten haar ouders weten dat ze wel eens kennis wilden maken met ons. Dat was er nooit van gekomen door de verschillende breng- en afhaaltijden. 'Jongen, jongen, loop toch niet zo hard van stapel,' had ik hem willen waarschuwen, 'er komen nog zoveel vrouwen in je leven.' Want, hoewel niet half zo succesvol als mijn zoon, ik heb zelf natuurlijk ook het een en ander meegemaakt. Vóór mijn huwelijk. Maar je kunt als ouder je kind niet alle leed besparen. Het zal een week na zijn terugkomst van vakantie geweest zijn. Ze zaten weer naast elkaar toen de chips werden uitgereikt. Ieder een eigen bakje. Maar hij had dat van hem natuurlijk als eerste leeg. En of ze daar nou op afgeknapt is, of op zijn gezeur of hij wat chips van haar mocht, dat is niet duidelijk, maar ze is opgestaan en naast iemand anders gaan zitten.
Hij houdt zich flink, mijn zoon. Maar als zijn vader voel ik wat hij moet doormaken.