Een uitgave van mats bv ©
VAN HET LAND
Jaargang IV, 12
Eigenlijk kun je het hier bij ons niet echt platteland noemen, maar we doen ons best. Mijn opa aan vaders kant was een boer en ik denk dat het daardoor komt dat ik graag nog een beetje in de grond mag wroeten. En heus niet alleen voor de sier: ik verbouw van alles in onze tuin. Met wat verbeeldingskracht noem ik een bepaald gedeelte van de tuin zelfs 'de boomgaard'. Mijn opa was een hele strenge man met een grote snor, vertelt de familie-overlevering, maar dat herinner ik me niet. Voor zijn kleinkinderen was hij helemaal niet zo streng. Ik mocht vaak op de brede rug van het Belgische werkpaard rijden dat in de wei achter de boerderij liep. Dat paard was later voor mij, zei opa dan altijd. En ik weet niet zeker of ik het me echt herinner of dat het me gewoon zo vaak verteld is, maar toen opa dood ging, was ik natuurlijk heel verdrietig, maar toch ook wat opgewonden omdat ik nu dat paard zou krijgen. Onnodig te vertellen dat mijn ouders dat toch niet echt praktisch vonden. Mijn vader had zijn vader niet willen en hoeven opvolgen op de boerderij en het paard paste gewoon niet bij ons achter in de tuin. Ik heb dat toen niet begrepen en ik denk nog steeds dat het best gekund had als ze het echt gewild hadden zoals opa het bedoeld had.
Mijn vrouw, dochter van de bakker en een echte 'stadse', heeft dat soort herinneringen niet. Toch is het voornamelijk aan haar te danken dat mijn kinderen weten dat eieren achter uit de kip komen en dat koeien, behalve bootje roeien, ook melk geven. Dat vindt ze belangrijk en daarvoor sjouwt ze van melkboerderij naar biologisch dynamische tuinderij en leert ze onze kinderen van het land en het leven. Ik ben daar erg trots op.
Natuurlijk moet alles binnen het bevattingsvermogen van de kinderen blijven. Dat is in de loop der jaren aan verandering onderhevig, merk ik. Terwijl ik vroeger opgewekt naast mijn vader stond als hij kippen slachtte en konijnen stroopte, hebben die dieren voor mijn kinderen nog steeds een hoog aaibaarheidsgehalte. Ik vind het ook nog niet nodig dat ze weten dat de kip mét veren eieren geeft en zonder een lekker kippenboutje. Dat koetje uiteindelijk een biefstukje wordt en knorretje een gehaktballetje. Net als de leverworst die mijn zoon zo lekker vindt, komt dat allemaal bij de slager vandaan, of uit de supermarkt.
Toen dan ook bij onze laatste visite aan de tuinboer de ren met scharrelkippen leeg bleek te zijn, verhuisd naar de diepvries, kon ik zo gauw niets anders verzinnen dan dat de kippen op vakantie waren. De boer zelf beaamde dat gelukkig en zijn vrouw wist het zelfs nog sterker te vertellen: de kippen waren in Spanje en over een paar weekjes kwamen ze lekker bruin terug. Dat begrijpen die van ons: als je elke dag een eitje moet leggen, mag je ook wel eens op vakantie.