Een uitgave van mats bv ©
VANDAAG OF MORGEN
Jaargang V, 16
Toen wij pas kwamen wonen waar we nu wonen, gingen we onopgemerkt door de buurt. We hadden links en rechts een handje gegeven toen we ons huis betrokken en dat was het dan voorlopig even. Tegenwoordig worden wij op straat regelmatig aangesproken aan de hand van onze schoolgaande dochter. Die houdt er als zodanig een geanimeerd sociaal leven op na. Ze gaat en ze ontvangt. Al haar klasgenootjes doen dat zo en wij ouders hebben het er maar druk mee.
Na school is het afsprakenspitsuur.
Mijn vrouw merkt dat er een kindje naar haar staat te kijken. Zij kent dat kindje. Van dat kindje hebben wij, via, via, gehoord dat ze wel eens bij onze dochter wilde spelen. En desgevraagd wilde die op haar beurt maar wat graag dat ze kwam. Alleen een kwestie van even afstemmen van de moeders en/of vaders onderling. En dat was er tot nu toe niet van gekomen.
'Hoi, hallo,' zegt mijn dierbare echtgenote dan ook, om het ijs maar gebroken te hebben.
'Mag ik morgen dan eens bij jullie komen spelen?' Ze weet wat ze wil en ze vraagt het heel kordaat.
'Da's nou jammer,' meent mijn vrouw, 'morgen kan het toevallig niet, zullen we dinsdag afspreken? Is dat goed?'
Nee, dat is niet goed. De teleurstelling druipt van haar gezichtje. Daarom is het soms zo makkelijk om met kinderen te praten: ze zijn zo lekker duidelijk. Morgen is binnenkort, dat is ja. Maar dinsdag is ver weg, dat is nee. Zeker als je niet eens weet dat het vandaag zondag is.
'Wat voor dag is het vandaag, pappa?' vraagt onze dochter tegenwoordig steeds vaker. En als ze de naam van de dag hoort, zegt ze 'O ja.' 'En wat voor dag is het morgen?' 'O ja.' Maar ze is alleen nog maar de namen aan het onthouden, de juiste volgorde komt later. Ze heeft het zo verschrikkelijk druk met leren. Ze weet nog maar sinds kort dat er morgen en gisteren zijn en aan welke kant van vandaag die respectievelijk zitten. Haar broer bijvoorbeeld, denkt nog steeds dat hij morgen dan weliswaar erg stout is geweest, maar vandaag heel lief zal zijn. Maar ook met hem gaat het zo snel dat je als ouder flink moet oppassen.
'Hij is vanmiddag op school gebleven, dat was ik je nog vergeten te vertellen,' praat mijn echtgenote me bij.
Hij mocht blijven van juf toen hij samen met mamma geassisteerd had in de knutselles. En hij had zijn vinger opgestoken en gevraagd of hij ook mocht plakken. En dat mocht ook. Hij heeft het prachtig gevonden.
'Leuk hè?' vat mijn echtgenote een geslaagde middag samen, maar ze is wel met me eens dat het zo snel nou ook weer niet hoeft.
'Was zij niet een beetje jaloers, dat haar kleine broertje haar klasje binnen drong?' zou ik me kunnen voorstellen.
'Nee waarom?' verbaast mijn vrouw zich over mijn vraag.
Dan ben ik zo trots dat ik even naar boven moet om te kijken of ze lekker liggen.