Een uitgave van mats bv ©

VERWACHTING

Jaargang II, 2

Broer of zus, daar doen we nog even stiekem over, wordt natuurlijk steeds vaker onderwerp van gesprek. De dochter moet toch op een of andere manier worden voorbereid, denken we. Straks is opeens de wieg vol en heeft niemand haar iets verteld. Die heeft natuurlijk geen idee van wat we haar steeds maar proberen uit te leggen, maar ze geniet van alle aandacht. En dat is natuurlijk ook een beetje de bedoeling.
De laatste loodjes van de nieuwe zwangerschap wegen zwaar. We zijn wel heel erg in verwachting in die zin dat we wachten. Van ons mag het komen. Als onze dochter een oortje op de mooie grote buik van mamma duwt om naar de baby te luisteren en daarbij twee armpjes om die dikke buik klemt, zie ik de blik van mijn vrouw afdwalen.
Zal het goed gaan, zal het zwaar zijn? Zal hij of zij gezond zijn, met alles er op en er aan? Net zo lief als de eerste, of lastiger. Zullen we er net zoveel van houden als van haar en kan dat wel, van twee kindjes evenveel houden? Heb ik genoeg luiers in huis?
Onze dochter geeft met een paar enthousiaste petsen op mamma's buik te kennen dat ze iets gevoeld heeft.
Is het niet te vlug na elkaar? Heeft zij niet langer recht op pappa en mamma voor zich alleen?
Ze wordt zo'n echt meisje. Als we 's avonds in de keuken staan te kletsen, gaat ze ook tegen de keukenkastjes staan en probeert ze het ene been over het andere te slaan. Ze trekt dan een mondje waarmee ze vindt dat ze mamma nadoet. Als we haar in de gaten hebben, grinnikt ze.
Zou ze jaloers zijn op de nieuwe baby, of zou ze daar nog te jong voor zijn? Zou ze mamma helpen bij verschonen en baden, zoals ze ook 'helpt' bij het ramenlappen en afstoffen.
Vanmiddag was ze nog zo trots op haar nieuwe lakschoentjes. Iedereen in het winkelcentrum die ze wilde bewonderen, kreeg ze ruimschoots onder zijn of haar neus gedrukt.
Ze is zo leuk, zoals ze nu is. Soms lief, soms stout. Missen we niet te veel van haar ontwikkeling?
Ze zucht maar eens diep, mijn echtgenote, een beetje melancholie en zwaarmoedigheid horen er wel een bij, zo op het eind van de zwangerschap. Onze dochter wordt nog maar eens lekker stevig geknuffeld.
Iets zegt me dan dat het tijd wordt om in te grijpen. Misschien zijn het de spartelende armpjes en beentjes van mijn dochter, misschien is het haar ietwat rood-paars aanlopende gelaatskleur.
'Kom, kom,' zeg ik tegen mijn vrouw en ik leg een arm om haar schouder, 'niet zo somber.' Ik zie dat mijn dochter al weer lucht krijgt en langzaam bijkleurt.
'We krijgen er een baby bij, we hoeven deze niet in te ruilen.'