Een uitgave van mats bv ©

VOETBALLEN

Jaargang VI, 49

Mijn zoon en ik zitten op zondagavond op de bank naar het voetballen te kijken. Pyjama aan en haartjes nat, reuze gezellig. Hij weet natuurlijk al lang dat hij zeker bij voetballen niet door het beeld mag lopen, maar een beetje er doorheen kletsen is niet erg.

'Voor wie is de nul, papa?'

'Voor ons jongen.'

'En voor wie is de één.'

'Voor de anderen dus.'

Het gaat al een paar seizoenen helemaal niet goed met onze club, daar kan een nieuwe trainer ook niets aan veranderen en daar kan papa elke zondagavond flink chagrijnig van worden. Dat horen de kinderen natuurlijk ook, zelfs als ze al in bed liggen. Maar wij zitten ook weer niet zo in elkaar dat we ons cluppie meteen in de steek laten als het eens een paar seizoentjes wat minder gaat, dus we kijken toch en als het even kan gaan we toch weer naar het stadion.

En je samen met je zoon ergeren is eigenlijk wel weer gezellig.

'Sjit!' zegt de jongen uit de grond van zijn hart, als er weer aan de verkeerde kant gescoord wordt. Hij bedoelt het goed en het is ook wel terecht, maar dat kan natuurlijk niet.

‘Dat zijn straatwoorden, dat mag je niet zeggen.' Wij huldigen bij ons thuis het standpunt wie het aanleert mag het ook afleren.

'Kijk papa,' gooit de jongen het over een andere boeg, 'daarom wil ik nou niet op voetballen, dan moet je de hele tijd zo rennen en daar wordt je zo moe van.'

We hebben het er tegenwoordig wel eens over wat voor sport ze zouden moeten gaan doen na het zwemdiploma B. De zoon is via hockeyen en judo terecht gekomen bij paardrijden, dat lijkt hem wel relaxt, dan rent iemand anders. Ik zou het toch wel leuk vinden als hij op voetbal ging. Want ik ben heus wel zo'n vader die vindt dat ze mogen kiezen waar ze het meeste schik in hebben, maar ik zou het ook wel leuk vinden als mijn zoon zou invullen wat mij nooit gelukt is. Als actieve voetballer heb ik namelijk nooit wat voorgesteld. Niet vanwege een slechte knie of zo, nee, gewoon totaal geen talent. Ik werd altijd gekozen als eerste reserve.

En ik ben dan ook wel weer zo'n vader die elke gelegenheid benut om een beetje te stimuleren.

Zoals vanmiddag toen we een stukje gingen fietsen. Bij ons in de buurt is een stuk weg zonder fietspad waar de auto's voorbij razen en daar moet hij dus op de stoep fietsen, terwijl zijn zus wel al op de weg mag omdat die onder de hoede van mamma fietst en ook al wat ouder is. Huilen van woede en onrechtvaardigheid.

Niks mee te maken, veel te gevaarlijk. Maar op de stoep fietsen is kinderachtig en gevaarlijk is juist spannend.

'Zeg jongen, weet je eigenlijk dat voetballen heel gevaarlijk kan zijn?'

'Paardrijden trouwens ook,' bemoeit mijn echtgenote zich dan helaas weer met de discussie.